Geloven 3.0

Politiek, religie, sport, gezondheid

Berichtdoor Ridder ter Geit » di jan 09, 2007 11:43 am

Dit was Genesis 6 vers 1 tot en met 4. Aan het begin van de bijbel. Wordt doorgaans genegeerd.
Ridder ter Geit
Member
 
Berichten: 796
Geregistreerd: ma jan 16, 2006 1:48 am

Berichtdoor Daniel73 » vr jan 12, 2007 6:02 am

Ridder ter Geit schreef:
Daniel73 schreef:Zo staat er ergens in de Nag Hammadi dat het dom van de scheppergod ("demiurg") is om mensen in een gebod op te dragen dat ze geen andere goden mogen vereren. De scheppergod zou daarmee aantonen dat hij niet de enige god is. Want op wie zou hij anders jaloers zijn, als hij de enige god is?
Verder staat er dat het dom is om Adam en Eva te waarschuwen dat ze ergens niet van mogen eten, omdat je dan kunt verwachten dat de nieuwsgierigheid gewekt is. (Zoals met kinderen die iets verboden wordt.) Op die manier zou het paradijs Eden geen paradijs zijn, maar een bedriegelijke plaats om mensen ten val te brengen.

Hmm... er zijn vele boeken en vele alternatieve interpretaties om in te geloven. Toch moet ik toegeven dat dit veel logica bezit.

In sommige geschriften van de Nag Hammadi krijgt men bij wijze van spreken niet genoeg van de stelling in de Bijbel dat god een jaloerse god is. Probleem blijft uiteindelijk waar het begin is, als het dan toch over "begin" en "oorzaak" gaat. Stel dat de god van het Oude Testament maar een lagere god is onder een hogere god. Hoe heeft die hogere god het dan zover laten komen?

Dit is mijn platte benadering van hoe ik scheppings-benaderingen in de Nag Hammadi begrepen heb:
De oergod onstond uit zichzelf in een eerste gedachte. Uit die gedachte ontstonden eeuwigheden. Een van die eeuwigheden beging een fout door iets te maken zonder instemming van haar paargenoot. Daardoor ontstond een mislukte eeuwigheid, een wereld met schaduw. Zij schaamde zich en verborg die wereld op een troon in een lichtwolk. Die wereld is toen machten gaan creëren en aan gaan stellen, in een poging om de hemelse wereld na te bootsen. De moeder van die lagere, mislukte arrogante wereld kreeg in toenemende mate spijt en ging om raad vragen bij de oergod, of daar in de buurt, want zij wilde de kracht terug die ze was kwijtgeraakt aan haar kind. De raad werd dat ze haar kind (scheppergod/demiurg) kon adviseren om zijn adem in te blazen bij de mens die hij maar niet tot leven kon krijgen met zijn engelen (archonten). Want de mens bleef maar kronkelen als een worm.
De demiurg trapte daar in en gaf zodoende de adem aan de mens die tot leven kwam op een manier die de demiurg oversteeg. De demiurg bracht de mens daarop in slaap. Om dat ongedaan te maken is vanuit de bovenwereld, de mens gewezen op de boom met door de demiurg verboden vruchten, en zodoende kwam de mens weer bij kennis. In een boze reactie daarop heeft de demiurg de mens in de laagste regionen geworpen en daar zitten de mens nu. De redding is dat de mens gewezen wordt op de lichtvonk in zichzelf, afkomstig uit de bovenste hemel. Die lichtvonk is de adem die de mens is ingeblazen. Mensen zouden erop gewezen moeten worden dat ze in een mislukte wereld zitten, en dat de demiurg de lichtvonken wil behouden. Als mensen goed zijn zullen ze na hun overlijden niet herkend worden door de wachters van de demiurg, omdat de lichtvonken dan aan hen onzichtbaar zijn. Zodoende laten de lichtvonken hun zielelichamen achter en gaan ze naar de bovenste hemel toe. Maar als een lichtvonk bijvoorbeeld jaloers is, dan wordt deze herkend (door een jaloerse wachter) en teruggeworpen naar de aarde, of je moet blijven dralen tot je met een andere lichtvonk mee kunt liften.

Let wel, ik voeg van alles in elkaar in m'n beknopte beschouwing, die ik nu uit mijn hoofd doe. De diverse geschriften zijn (mede door de overlevering) onmogelijk compleet met elkaar in een enkel raamwerk te brengen, voor zover dat de bedoeling is. Er zijn bijvoorbeeld meerdere versies van sommige geschriften, die elk weer van een andere verloren bron komen. Zo bestaan van het 'Apocrief van Johannes' vier versies, waarvan twee korte die dan weer geen samenvatting van de lange versies zijn, maar van een andere lange versie, tenzij een korte versie zelf oorspronkelijker is. En zo kun je alleen al over deze ene titel eindeloos doorgaan.
http://en.wikipedia.org/wiki/Apocryphon_of_John

De Nag Hammadi is een bibliotheek in de zin dat de geschriften diverse stromingen bevatten. Waaronder verering van Seth, het derde kind van Adam en Eva. Dat zou hun ware kind zijn, en Kaïn en Abel waren door ongevraagde paring met de demiurg en/of archonten ontstaan. (Om het woord "verkrachting" maar te omzeilen...) Hoe de Sethiaanse stroming in elkaar zit weet ik nog niet.
Verder is er ergens in de geschriften een vraag of de slang in het paradijs, die de mens op de kennis wijst, wel of geen Christus is. In dat geschrift wordt het door Christus ontkend, en dan ontstaat volgens mij een verhaal over een adelaar en een kruis of weet ik wat. Zo is er een theorie over de 100 schapen in 'Evangelie der Waarheid' die de 100 ziet als compleetheid, wijzend op een blijkbaar gebruikelijk telsysteem waarbij handen en vingers voor getallen staan.

Op Wikipedia staat een inhoudsopgave van (restanten) van de Nag Hammadi:
http://en.wikipedia.org/wiki/Nag_Hammadi_library

Wat mij aanspreekt is de nadruk op filosofische gedachten. Zo zie ik voor mijzelf meer verbanden tussen wetenschap en religie. Alsof het één pot nat is. Maar het was voor mij wel schrikken om er op een christelijke manier mee geconfronteerd te worden, omdat de nadruk ligt op hoe slecht de aardse wereld is. In feite wordt geschreven dat god de duivel is, terwijl Christus erboven staat. Aan zo'n manier van verschuiven had ik niet gedacht. Volgens zo'n alternatieve visie is de wereld ineens totaal anders. Ik kan me dus best voorstellen dat sommige canonieke christenen elkaar ertegen waarschuwen. Sommige christenen vinden het katholieke christendom en het protestante christendom al werelden apart. Religie heeft de neiging te vertakken, en in de Nag Hammadi is een verloren tak te zien waarvan men niet weet wat die exact inhield. Het wordt volgens mij in de volksmond "gnostisch christelijk" genoemd, maar men weet niet of dat persé een aparte groepering was. Dat maakt het extra vaag.

In het Nieuwe Testament wordt volgens mij in een aantal brieven gewaarschuwd tegen een gnostische dwaalleer. En ik heb begrepen dat het Johannes-evangelie misschien een tegenreactie is. Maar houd me alsjeblieft ten goede, want ik moet het hier vooralsnog hebben van wel/niet theorieën van diverse onderzoekers in diverse boeken en bronnen. Ik ben een maar toerist die allerlei gidsen aanhoort en uiteindelijk thuis een verhaal probeert te brouwen.

Ridder ter Geit schreef:
Daniel73 schreef:Voel je naast de liefde ook de haat die in de Bijbel te vinden is?

Haat ook, ja. Dat is ook iets wezenlijks wat in de wereld zit. Komt misschien wel automatisch voort uit levenskracht. Ik heb weleens de interpretatie gehad dat God alles in een is. De mens, als zijnde niet perfect, is tot fouten in staat doordat deze niet volkomen is.

Ik denk dat de mens termen als "goed en "kwaad" teveel op zichzelf betrekt. Vanuit gods perspectief kan het goed voor alle dieren zijn als er een dier (zoals de mens) aangepakt wordt dat te machtig wordt. De een z'n dood is de ander z'n brood. Als alle mensen gezond zouden blijven kwamen we aarde tekort. Dus kunnen ze beter doodgaan.

Volgens het 'Evangelie van de Egyptenaren' zoals bekend was bij Clemens van Alexandrië, is er dood zolang er nieuw leven geboren wordt.
(Salome vroeg:) "Hoe lang zal de dood macht hebben?" (Jezus zei:) "Zolang jullie, vrouwen, kinderen baren."

(Salome vroeg:) "Hoe lang zullen de mensen sterven?" (Jezus zei:) "Zo lang de vrouwen kinderen baren."

Los van de vraag of dat nou wel/niet Jezus was, in dit apocrief, vind ik er logica inzitten. Maar die logica staat haaks op kerken en maatschappijen die willen dat er meer en méér mensen komen. Geen wonder dus, dat dit evangelie niet aansloeg. Een geloof waarin minder mensen geboren worden, sterft uit. Hoewel daar dus wél veel dood mee bespaard wordt. En daar vroeg "Salome" om.
Overigens heeft hier de VROUW weer de verantwoording. Wat zowel positief als negatief kan worden opgevat.

Ridder ter Geit schreef:
Daniel73 schreef:Op Wikipedia kan ik niets concreets vinden over een hiernamaals in het Oude Testament en het jodendom. Alleen wat summiere "apocriefe" verwijzingen die blijkbaar alleen in Joodse bijbelboeken staan.

Ik begin me ineens af te vragen hoe concreet dit in de bijbel staat. Het is heel gek, maar de algemene christelijke mening is wat veel mensen in hun hoofd hebben. Zelfs als het in de bijbel letterlijk anders staat lezen ze er overheen.

Als de kerk echt aandacht zou besteden aan alles wat in de Bijbel staat, komen ze zondagen tekort. Mensen gaan naar de kerk toe voor steun en een ritueel. Als dan een dominee vragen op gaat roepen, of god tevens een duivel is, kan dat verontrustend zijn. Misschien is er voor de onderzoekers de universiteit om alles te onderzoeken, over hoe god benaderd kan worden, voor zover god zich laat onderzoeken.
Onderzoeken is totaal anders dan geloven. (Tenzij men vanuit een tunnelvisie werkt.)

Ridder ter Geit schreef:
Daniel73 schreef:Wat moet ik eruit halen? Dat Jezus kwaad wordt als iemand door biologische beperkingen niet in staat is om te doen hij wat zegt, en dat Jezus dan een vloek uitspreekt? Waar is de liefde? Hoe gaat het dan met de zieken? Ik vind het angstzaaierij, van wie dan ook.

Ik denk dat het een vergelijking is die aangeeft dat mensen moeten bloeien; dat mensen moeten doen waarvoor ze gemaakt zijn.

Ik zie geen verband tussen mensen die bloeien en een vijgenboom die in een vervloeking verdort. Bloeien is precies het tegenovergestelde van verdorren. Ik had zo'n verband wel gezien als Jezus vijgen had doen verschíjnen aan de lege vijgenboom. Zoals hij het brood en de vissen vermenigvuldigde, in een ander verhaal.

Ridder ter Geit schreef:
Daniel73 schreef:Hoe rechtlijnig was Jezus zelf in zijn leer, volgens de Bijbel zelf? Zou het al speculerend kunnen dat vanwege zo'n aanval tegen de tempel, een van de discipelen Jezus ging aangeven bij de hogepriesters, vanwege religieuze twijfels over de gang van zaken? Ik voel me nu al een soort van "Judas"-verrader.

Jezus deed het inderdaad heel anders dan de orthodoxe gelovigen in die tijd. Jezus liet zien dat ze hypocriet waren. Ze voelden zichzelf beter dan de anderen met hun eigen schriftinterpretaties. Jezus gaf nogal een opschudding, kun je je voorstellen.

Ik heb gelezen dat Jezus het niet persé anders deed dan orthodoxe gelovigen. De regels van Jezus kunnen strenger zijn dan de Joodse wet. Dat Jezus bijvoorbeeld zegt dat je iemand de andere wang moet toekeren, is strenger dan de wet van oog om oog en tand om tand. Het was niet verplicht om wraak te nemen. Men mócht wraak nemen. Dus Jezus is hier strenger voor zijn volgelingen, zónder tegen de bestaande wet in te gaan. Zo heb ik meer voorbeelden gelezen over Jezus die schijnbaar de wet tegenspreekt, maar strenger is. De regel over je naaste liefhebben als jezelf, is er (denk ik) ook een van. Het klinkt aardig, maar het is streng.

Ridder ter Geit schreef:
Daniel73 schreef:Dat vind ik een opmerkelijk verschil. Met "een god" wordt volgens mij gesuggereerd dat er meer goden dan één god kunnen zijn. Dat zou in tegenspraak zijn met de Tien Geboden zoals in De Nieuwe Bijbelvertaling. ("Vereer naast mij geen andere goden." Excodus 20:3, De Nieuwe Bijbelvertaling) Vertalingen zijn dus niet zomaar inwisselbaar.

Waarom in tegenspraak?

Als Johannes zegt dat Jezus "een" god is, is dat tegenstrijdig met een gebod dat zegt dat je geen andere goden mag vereren. Tenzij je een vertaling hebt die het vereren van verkeerde goden afkeurt. De vertalingen zullen elk in zichzelf wel logisch te benaderen zijn, maar zodra vertalingen door elkaar gebruikt kun er onverwachte verschillen zijn. Of je totaal geen andere goden mag vereren, of toch wel het woord (Christus) als "een" god, dat maakt nogal verschil. Ook de canonieke Bijbels onderling kunnen dus significant verschillen.
Geen andere god verereren, geen andere foute god vereren, dat geeft elk een eigen interpretatie aan bv. Genesis 6:1-4, waar sprake is van "de zonen van de goden" die "gemeenschap hadden met de dochters van de mensen en kinderen bij hen kregen".

Ridder ter Geit schreef:
Daniel73 schreef:Als ik het goed zie is hieruit te interpreteren dat Christus reeds tijdens de schepping bestond. Een pre-existentie of zo.

De Drie-Enig God zou altijd al heben bestaan.

Hoe kan god drie-enig zijn, als volgens een vertaling onderscheid gemaakt word met het woord als een god? En waarom is er überhaupt een aparte vermelding van het woord, als het toch dezelfde god is? Dan is god zelf op aarde gekomen, en dan snap ik niet hoe god/Jezus dan tot zijn vader in de hemel sprak, als hij het zélf was.
In een apocriefe tekst (Evangelie Filippus) roept Jezus aan het kruis dat zijn kracht hem heeft verlaten. En die "kracht" zou dan op christos (Christus) slaan. Er is/was een "docetische" leer die stelt dat Jezus (de mens) en Christus (de kracht) twee verschillende identiteiten waren. Jezus stierf en de Christus kwam zo vrij.
Kun je 't nog volgen? :) Hoe meer ik erover lees hoe meer ik zie hoe makkelijk een tekst anders kan worden door een enkel woordverschil, en hoe nerveuzer ik word over mijn eigen geschrijf. Staat er wel wat er staat?

Ridder ter Geit schreef:
Daniel73 schreef:De Nieuwe Bijbelvertaling is met "Vereer naast[!] mij geen andere goden" verwarrend, omdat het woord "naast" volgens mij openlaat dat je dan wel goden tégen god mag vereren. Dat kan volgens mij niet de bedoeling zijn.

Dit is ervan uitgaande dat men God eert.

Dat is het probleem: Je moet er vanuit gaan. Maar wat als je niet weet waar je vanuit moet gaan?

Ridder ter Geit schreef:[Toren van Babel, Genesis 11:1-9] Dit zegt dat ze alles kunnen doen wat ze willen als ze samenwerken (de mensen, dus). Hier heb ik moeite mee gehad. Dominees etc. zeggen dat het ging over overmoed van de mensen, maar er staat toch vrij duidelijk dat God echt zegt dat ze alles kunnen wat ze willen als ze allemaal samenwerken. Moeilijk. Net als het stukje over godenzonen (?)

Ook ik heb geleerd dat de Toren van Babel met overmoed te maken had, dus ook ik ben verbaasd. Ik meende een favoriet verhaal te citeren uit de Bijbel en het bleek significant ander verhaal. God wil geen eenheid maar verdeeldheid.
Volgens mij zijn er in de Bijbel ook uitspraken van Jezus over verdeeldheid zaaien. Verdeeldheid tussen ouders en kinderen.

Ridder ter Geit schreef:
Nieuwe Bijbelvertaling schreef:[Genesis 6:1-4] 1 Zo kwamen er steeds meer mensen op aarde, en zij kregen dochters. 2 De zonen van de goden zagen hoe mooi de dochters van de mensen waren, en ze kozen uit hen de vrouwen die ze maar wilden. 3 Toen dacht de HEER: Mijn levensgeest mag niet voor altijd in de mens blijven, hij is immers niets dan vlees; hij mag niet langer dan honderdtwintig jaar leven. 4 In die tijd en ook daarna nog, zolang de zonen van de goden gemeenschap hadden met de dochters van de mensen en kinderen bij hen kregen, leefden de giganten op aarde. Dat zijn de befaamde helden uit het verre verleden.

Hier kunnen ook niet veel dominees echt wat mee.

Weer een verrassing. Ik wist niet dat het er zo stond. Ik dacht dat de geschriften van de Nag Hammadi overdreven. Die weten er blijkbaar wel iets mee, gezien hun benadering van de hofhouding van de demiurg en de demiurg zelf. Die hofhouding zou bv. uit minstens 360 krachten bestaan. Jammer dat ik op internet zo gauw geen transcripties kan vinden, om een voorbeeld te geven van zo'n "ketterse" beschouwing.

De verwijzing naar de levensgeest is misschien te interpreteren als "bewijs" voor de ketterse stelling dat de jaloerse god zijn "levensgeest" terug wil van de mens. ("Mijn levensgeest mag niet voor altijd in de mens blijven, hij is immers niets dan vlees; hij mag niet langer dan honderdtwintig jaar leven.")

Wat is er mis met "niets dan vlees", als er opstanding des vlezes zou zijn? Is het vlees dan wel goed voor een eeuwig leven, maar in Genesis niet? Weer een vraag.

Ridder ter Geit schreef:Dit was Genesis 6 vers 1 tot en met 4. Aan het begin van de bijbel. Wordt doorgaans genegeerd.

Zijn er ook dominees die het niet negeren? Ik ben wel benieuwd naar een kerkelijke uitleg.
Daniel73
Member
 
Berichten: 917
Geregistreerd: vr jun 02, 2006 5:45 pm
Woonplaats: Nederland

Berichtdoor ketter » vr jan 12, 2007 7:08 am

The Nag Hammadi Library - The Gospel of Truth (Evangelie der Waarheid)
That is the gospel of him whom they seek, which he has revealed to the perfect through the mercies of the Father as the hidden mystery, Jesus the Christ. Through him he enlightened those who were in darkness because of forgetfulness. He enlightened them and gave them a path. And that path is the truth which he taught them. For this reason error was angry with him, so it persecuted him. It was distressed by him, so it made him powerless. He was nailed to a cross. He became a fruit of the knowledge of the Father. He did not, however, destroy them because they ate of it. He rather caused those who ate of it to be joyful because of this discovery.

He is the shepherd who left behind the ninety-nine sheep which had not strayed and went in search of that one which was lost. He rejoiced when he had found it. For ninety-nine is a number of the left hand, which holds it. The moment he finds the one, however, the whole number is transferred to the right hand. Thus it is with him who lacks the one, that is, the entire right hand which attracts that in which it is deficient, seizes it from the left side and transfers it to the right. In this way, then, the number becomes one hundred. This number signifies the Father.

He labored even on the Sabbath for the sheep which he found fallen into the pit. He saved the life of that sheep, bringing it up from the pit in order that you may understand fully what that Sabbath is, you who possess full understanding. It is a day in which it is not fitting that salvation be idle, so that you may speak of that heavenly day which has no night and of the sun which does not set because it is perfect. Say then in your heart that you are this perfect day and that in you the light which does not fail dwells.

Speak concerning the truth to those who seek it and of knowledge to those who, in their error, have committed sin. Make sure-footed those who stumble and stretch forth your hands to the sick. Nourish the hungry and set at ease those who are troubled. Foster men who love. Raise up and awaken those who sleep. For you are this understanding which encourages. If the strong follow this course, they are even stronger. Turn your attention to yourselves. Do not be concerned with other things, namely, that which you have cast forth from yourselves, that which you have dismissed. Do not return to them to eat them. Do not be moth-eaten. Do not be worm-eaten, for you have already shaken it off. Do not be a place of the devil, for you have already destroyed him. Do not strengthen your last obstacles, because that is reprehensible. For the lawless one is nothing. He harms himself more than the law. For that one does his works because he is a lawless person. But this one, because he is a righteous person, does his works among others. Do the will of the Father, then, for you are from him.

bron: http://www.gnosis.org/naghamm/got.html

- - - - - - - - - -
The text was known to Irenaeus of Lyons, who objected to its gnostic content and declared it heresy. Irenaeus declares it one of the works of the disciples of Valentinus, and the similarity of the work to others thought to be by Valentinus and his followers, has made many scholars agree with Irenaeus on this point.

The text is written with strong poetic skill (in Coptic), and a heavily cyclical presentation of themes. As such, the text is generally considered by scholars one of the best written texts in the whole Nag Hammadi collection, considering its worth highly as both a great literary work, and a gnostic exegesis on the canonical (and other) gospels.
- - - - - - - - - -
http://en.wikipedia.org/wiki/Gospel_of_Truth
ketter
 

Berichtdoor brandstapel » vr jan 12, 2007 8:07 am

Daniel73 schreef:In een apocriefe tekst (Evangelie Filippus) roept Jezus aan het kruis dat zijn kracht hem heeft verlaten.

En wat is dit dan hieronder, preker uit-het-hoofd?

The Gospel of Philip. Evangelie volgens Filippus. Engelse vertaling op internet:
My God, my God, why, o lord, have you forsaken me?". It was on the cross that he said these words, for he had departed from that place.

[ ... ] who has been begotten through him who from God.

The [ ... ] from the dead. [ ... to be, but now [ perfect. [ ... flesh, but this [ ... ] is true flesh. is not true, but only an image of the true.

http://www.theologywebsite.com/etext/naghammadi/philip.shtml

Nederlandse, ingevulde vertaling:
'Mijn God, mijn God!
Waarom, Heer, heeft u mij verlaten?'
Het was aan het kruis
dat hij deze woorden sprak,
want daar scheidde hij [zijn lichamelijk deel
af van de geest] van God.

[De Heer stond op] uit de dood.
[Hij leek sterk op hoe hij] was,
maar [zijn lichaam was nu] volmaakt.
[Hij bezat een lichaam] van vlees,
maar dit vlees is het ware vlees,
[terwijl ons vlees] niet het ware is
doch [slechts] een afbeelding van het ware.

J. Slavenburg (paragraaf 60)

Daniel73 schreef:En die "kracht" zou dan op christos (Christus) slaan.

Gezalfde. Gezálfd met kracht.

- - - - - - - - - -
Christus is de Nederlandse weergave van het Griekse woord Χριστός, wat gezalfde betekent. In het christendom wordt het gebruikt als aanduiding van Jesus van Nazareth (zie ook Jezus (traditioneel-christelijk benaderd)). Het is de in het Nieuwe Testament gebruikte Griekse vertaling van het Hebreeuwse woord Mashiach (Messias), dat dus ook Gezalfde betekent.

Bij het woord "gezalfde" moet je denken aan iemand die is ingesmeerd met een bepaalde substantie. Net zoals iemand zich insmeert met zonnebrandolie als hij of zij in de zomermaanden van plan is in de zon te gaan zitten. Jezus Christus werd na de doop van Johannes door God de Vader 'gezalfd' met de Heilige Geest en met kracht.
- - - - - - - - - -
http://nl.wikipedia.org/wiki/Christus

Daniel73 schreef:Er is/was een "docetische" leer die stelt dat Jezus (de mens) en Christus (de kracht) twee verschillende identiteiten waren. Jezus stierf en de Christus kwam zo vrij.

Het Evangelie van Petrus (Gospel of Peter) verwijst naar kracht:
4 And they brought two criminals and crucified the Lord between them. But he kept silence, as one feeling no pain. 2 And when they set the cross upright, they wrote thereon: "This is the King of Israel." 3 And they laid his garments before him, and divided them among themselves and gambloed for them. 4 But one of those criminals reproached them, saying, "We suffer for the evils which we have done; but this man which hath become the saviour of men, what has he done to you?" 5 And they were amgry with him, and commanded that his legs should not be broken, that so he might die in torment.

5 Now it was midday and darkness prevailed over all Judaea. They were troubled and in an agony lest the sun should have set for he still lived. For it is written that, "The sun should not set upon him that hath been executed." 2 And one of them said, "Give him vinegar and gall to drink." And they mixed it and gave it to him to drink. 3 And they fulfilled all things and brought their sins upon their own heads. 4 Now many went about with lamps, supposing that it was night, and they laid down. 5 And the Lord cried out aloud saying, "My power, my power, you have forsaken me." When he had said this, he was taken up. 6 And in the same hour the veil of the temple of Jerusalem was rent in two.

http://www.cygnus-study.com/pagepet.html

- - - - - - - - - -
Christ's cry from the cross, in Matthew given as Eli, Eli, lama sabachthani? which Matthew explains as meaning My God, my God, why hast thou forsaken me? is explained in Peter as My power, my power, thou hast forsaken me. Immediately after, Peter states that when he had said it he was taken up, this doubtless supplying part of the fears of the text's supposed docetism. The account in Peter tells that the supposed writer and other disciples hid because they were being sought on suspicion of plotting to set fire to the temple, and totally rejects any possibility of their disloyalty.
- - - - - - - - - -
http://en.wikipedia.org/wiki/Gospel_of_Peter


Wikipedia New Testament apocrypha:
http://en.wikipedia.org/wiki/New_Testament_apocrypha
http://nl.wikipedia.org/wiki/Apocriefen_van_het_Nieuwe_Testament
brandstapel
 

Berichtdoor ketter » vr jan 12, 2007 8:34 am

Apocrief: The Acts of John (De Handelingen van Johannes)

"Prediking Johannes over de aardse Verschijning van Christus"

[...] 87 Those that were present inquired the cause, and were especially perplexed, because Drusiana had said: The Lord appeared unto me in the tomb in the likeness of John, and in that of a youth. Forasmuch, therefore, as they were perplexed and were, in a manner, not yet stablished in the faith, so as to endure it steadfastly, John said (or John bearing it patiently, said):

88 Men and brethren, ye have suffered nothing strange or incredible as concerning your perception of the , inasmuch as we also, whom he chose for himself to be apostles, were tried in many ways: I, indeed, am neither able to set forth unto you nor to write the things which I both saw and heard: and now is it needful that I should fit them for your hearing; and according as each of you is able to contain it I will impart unto you those things whereof ye are able to become hearers, that ye may see the glory that is about him, which was and is, both now and for ever.

For when he had chosen Peter and Andrew, which were brethren, he cometh unto me and James my brother, saying: I have need of you, come unto me. And my brother hearing that, said: John, what would this child have that is upon the sea-shore and called us? And I said: What child? And he said to me again: That which beckoneth to us. And I answered: Because of our long watch we have kept at sea, thou seest not aright, my brother James; but seest thou not the man that standeth there, comely and fair and of a cheerful countenance? But he said to me: Him I see not, brother; but let us go forth and we shall see what he would have.

89 And so when we had brought the ship to land, we saw him also helping along with us to settle the ship: and when we departed from that place, being minded to follow him, again he was seen of me as having rather bald, but the beard thick and flowing, but of James as a youth whose beard was newly come. We were therefore perplexed, both of us, as to what that which we had seen should mean. And after that, as we followed him, both of us were by little and little perplexed as we considered the matter. Yet unto me there then appeared this yet more wonderful thing: for I would try to see him privily, and I never at any time saw his eyes closing (winking), but only open. And oft-times he would appear to me as a small man and uncomely, and then againt as one reaching unto heaven. Also there was in him another marvel: when I sat at meat he would take me upon his own breast; and sometimes his breast was felt of me to be smooth and tender, and sometimes hard like unto stones, so that I was perplexed in myself and said: Wherefore is this so unto me? And as I considered this, he . .

90 And at another time he taketh with him me and James and Peter unto the mountain where he was wont to pray, and we saw in him a light such as it is not possible for a man that useth corruptible (mortal) speech to describe what it was like. Again in like manner he bringeth us three up into the mountain, saying: Come ye with me. And we went again: and we saw him at a distance praying. I, therefore, because he loved me, drew nigh unto him softly, as though he could not see me, and stood looking upon his hinder parts: and I saw that he was not in any wise clad with garments, but was seen of us naked, and not in any wise as a man, and that his feet were whiter than any snow, so that the earth there was lighted up by his feet, and that his head touched the heaven: so that I was afraid and cried out, and he, turning about, appeared as a man of small stature, and caught hold on my beard and pulled it and said to me: John, be not faithless but believing, and not curious. And I said unto him: But what have I done, Lord? And I say unto you, brethren, I suffered so great pain in that place where he took hold on my beard for thirty days, that I said to him: Lord, if thy twitch when thou wast in sport hath given me so great pain, what were it if thou hadst given me a buffet? And he said unto me: Let it be thine henceforth not to tempt him that cannot be tempted.

91 But Peter and James were wroth because I spake with the Lord, and beckoned unto me that I should come unto them and leave the Lord alone. And I went, and they both said unto me: He (the old man) that was speaking with the Lord upon the top of the mount, who was he? for we heard both of them speaking. And I, having in mind his great grace, and his unity which hath many faces, and his wisdom which without ceasing looketh upon us, said: That shall ye learn if ye inquire of him.

92 Again, once when all we his disciples were at Gennesaret sleeping in one house, I alone having wrapped myself in my mantle, watched (or watched from beneath my mantle) what he should do: and first I heard him say: John, go thou to sleep. And I thereon feigning to sleep saw another like unto him [sleeping], whom also I heard say unto my Lord: Jesus, they whom thou hast chosen believe not yet on thee (or do they not yet, &c.?). And my Lord said unto him: Thou sayest well: for they are men.

93 Another glory also will I tell you, brethren: Sometimes when I would lay hold on him, I met with a material and solid body, and at other times, again, when I felt him, the substance was immaterial and as if it existed not at all. And if at any time he were bidden by some one of the Pharisees and went to the bidding, we went with him, and there was set before each one of us a loaf by them that had bidden us, and with us he also received one; and his own he would bless and part it among us: and of that little every one was filled, and our own loaves were saved whole, so that they which bade him were amazed. And oftentimes when I walked with him, I desired to see the print of his foot, whether it appeared on the earth; for I saw him as it were lifting himself up from the earth: and I never saw it. And these things I speak unto you, brethren, for the encouragement of your faith toward him; for we must at the present keep silence concerning his mighty and wonderful works, inasmuch as they are unspeakable and, it may be, cannot at all be either uttered or heard.

94 Now before he was taken by the lawless Jews, who also were governed by (had their law from) the lawless serpent, he gathered all of us together and said: Before I am delivered up unto them let us sing an hymn to the Father, and so go forth to that which lieth before us. He bade us therefore make as it were a ring, holding one another's hands, and himself standing in the midst he said: Answer Amen unto me. He began, then, to sing an hymn and to say:


Glory be to thee, Father.

And we, going about in a ring, answered him: Amen.

Glory be to thee, Word: Glory be to thee, Grace. Amen.

Glory be to thee, Spirit: Glory be to thee, Holy One:

Glory be to thy glory. Amen.

We praise thee, O Father; we give thanks to thee, O Light, wherein darkness

dwelleth not. Amen.

95 Now whereas (or wherefore) we give thanks, I say:

I would be saved, and I would save. Amen.

I would be loosed, and I would loose. Amen.

I would be wounded, and I would wound. Amen.

I would be born, and I would bear. Amen.

I would eat, and I would be eaten. Amen.

I would hear, and I would be heard. Amen.

I would be thought, being wholly thought. Amen.

I would be washed, and I would wash. Amen.

Grace danceth. I would pipe; dance ye all. Amen.

I would mourn: lament ye all. Amen.

The number Eight (lit. one ogdoad) singeth praise with us. Amen.

The number Twelve danceth on high. Amen.

The Whole on high hath part in our dancing. Amen.

Whoso danceth not, knoweth not what cometh to pass. Amen.

I would flee, and I would stay. Amen.

I would adorn, and I would be adorned. Amen.

I would be united, and I would unite. Amen.

A house I have not, and I have houses. Amen.

A place I have not, and I have places. Amen.

A temple I have not, and I have temples. Amen.

A lamp am I to thee that beholdest me. Amen.

A mirror am I to thee that perceivest me. Amen.

A door am I to thee that knockest at me. Amen.

A way am I to thee a wayfarer. .

96 Now answer thou (or as thou respondest) unto my dancing. Behold thyself in me who speak, and seeing what I do, keep silence about my mysteries.

Thou that dancest, perceive what I do, for thine is this passion of the manhood, which I am about to suffer. For thou couldest not at all have understood what thou sufferest if I had not been sent unto thee, as the word of the Father. Thou that sawest what I suffer sawest me as suffering, and seeing it thou didst not abide but wert wholly moved, moved to make wise. Thou hast me as a bed, rest upon me. Who I am, thou shalt know when I depart. What now I am seen to be, that I am not. Thou shalt see when thou comest. If thou hadst known how to suffer, thou wouldest have been able not to suffer. Learn thou to suffer, and thou shalt be able not to suffer. What thou knowest not, I myself will teach thee. Thy God am I, not the God of the traitor. I would keep tune with holy souls. In me know thou the word of wisdom. Again with me say thou: Glory be to thee, Father; glory to thee, Word; glory to thee, Holy Ghost. And if thou wouldst know concerning me, what I was, know that with a word did I deceive all things and I was no whit deceived. I have leaped: but do thou understand the whole, and having understood it, say: Glory be to thee, Father. Amen.

97 Thus, my beloved, having danced with us the Lord went forth. And we as men gone astray or dazed with sleep fled this way and that. I, then, when I saw him suffer, did not even abide by his suffering, but fled unto the Mount of Olives, weeping at that which had befallen. And when he was crucified on the Friday, at the sixth hour of the day, darkness came upon all the earth. And my Lord standing in the midst of the cave and enlightening it, said: John, unto the multitude below in Jerusalem I am being crucified and pierced with lances and reeds, and gall and vinegar is given me to drink. But unto thee I speak, and what I speak hear thou. I put it into thy mind to come up into this mountain, that thou mightest hear those things which it behoveth a disciple to learn from his teacher and a man from his God.

98 And having thus spoken, he showed me a cross of light fixed (set up), and about the cross a great multitude, not having one form: and in it (the cross) was one form and one likenesst [so the MS.; I would read: and therein was one form and one likeness: and in the cross another multitude, not having one form]. And the Lord himself I beheld above the cross, not having any shape, but only a voice: and a voice not such as was familiar to us, but one sweet and kind and truly of God, saying unto me: John, it is needful that one should hear these things from me, for I have need of one that will hear. This cross of light is sometimes called the (or a) word by me for your sakes, sometimes mind, sometimes Jesus, sometimes Christ, sometimes door, sometimes a way, sometimes bread, sometimes seed, sometimes resurrection, sometimes Son, sometimes Father, sometimes Spirit, sometimes life, sometimes truth, sometimes faith, sometimes grace. And by these names it is called as toward men: but that which it is in truth, as conceived of in itself and as spoken of unto you (MS. us), it is the marking-off of all things, and the firm uplifting of things fixed out of things unstable, and the harmony of wisdom, and indeed wisdom in harmony [this last clause in the MS. is joined to the next: 'and being wisdom in harmony']. There are of the right hand and the left, powers also, authorities, lordships and demons, workings, threatenings, wraths, devils, Satan, and the lower root whence the nature of the things that come into being proceeded.

99 This cross, then, is that which fixed all things apart (al. joined all things unto itself) by the (or a) word, and separate off the things that are from those that are below (lit. the things from birth and below it), and then also, being one, streamed forth into all things (or, made all flow forth. I suggested: compacted all into ). But this is not the cross of wood which thou wilt see when thou goest down hence: neither am I he that is on the cross, whom now thou seest not, but only hearest his (or a) voice. I was reckoned to be that which I am not, not being what I was unto many others: but they will call me (say of me) something else which is vile and not worthy of me. As, then, the place of rest is neither seen nor spoken of, much more shall I, the Lord thereof, be neither seen .

100 Now the multitude of one aspect (al. of one aspect) that is about the cross is the lower nature: and they whom thou seest in the cross, if they have not one form, it is because not yet hath every member of him that came down been comprehended. But when the human nature (or the upper nature) is taken up, and the race which draweth near unto me and obeyeth my voice, he that now heareth me shall be united therewith, and shall no more be that which now he is, but above them, as I also now am. For so long as thou callest not thyself mine, I am not that which I am (or was): but if thou hear me, thou, hearing, shalt be as I am, and I shall be that which I was, when I thee as I am with myself. For from me thou art that (which I am). Care not therefore for the many, and them that are outside the mystery despise; for know thou that I am wholly with the Father, and the Father with me.

101 Nothing, therefore, of the things which they will say of me have I suffered: nay, that suffering also which I showed unto thee and the rest in the dance, I will that it be called a mystery. For what thou art, thou seest, for I showed it thee; but what I am I alone know, and no man else. Suffer me then to keep that which is mine, and that which is thine behold thou through me, and behold me in truth, that I am, not what I said, but what thou art able to know, because thou art akin thereto. Thou hearest that I suffered, yet did I not suffer; that I suffered not, yet did I suffer; that I was pierced, yet I was not smitten; hanged, and I was not hanged; that blood flowed from me, and it flowed not; and, in a word, what they say of me, that befell me not, but what they say not, that did I suffer. Now what those things are I signify unto thee, for I know that thou wilt understand. Perceive thou therefore in me the praising (al. slaying al. rest) of the (or a) Word (Logos), the piercing of the Word, the blood of the Word, the wound of the Word, the hanging up of the Word, the suffering of the Word, the nailing (fixing) of the Word, the death of the Word. And so speak I, separating off the manhood. Perceive thou therefore in the first place of the Word; then shalt thou perceive the Lord, and in the third place the man, and what he hath suffered.

102 When he had spoken unto me these things, and others which I know not how to say as he would have me, he was taken up, no one of the multitudes having beheld him. And when I went down I laughed them all to scorn, inasmuch as he had told me the things which they have said concerning him; holding fast this one thing in myself, that the Lord contrived all things symbolically and by a dispensation toward men, for their conversion and salvation.

103 Having therefore beheld, brethren, the grace of the Lord and his kindly affection toward us, let us worship him as those unto whom he hath shown mercy, not with our fingers, nor our mouth, nor our tongue, nor with any part whatsoever of our body, but with the disposition of our soul -even him who became a man apart from this body: and let us watch because (or we shall find that) now also he keepeth ward over prisons for our sake, and over tombs, in bonds and dungeons, in reproaches and insults, by sea and on dry land, in scourgings, condemnations, conspiracies, frauds, punishments, and in a word, he is with all of us, and himself suffereth with us when we suffer, brethren. When he is called upon by each one of us, he endureth not to shut his ears to us, but as being everywhere he hearkeneth to all of us; and now both to me and to Drusiana, -forasmuch as he is the God of them that are shut upbringing us help by his own compassion.

104 Be ye also persuaded, therefore, beloved, that it is not a man whom I preach unto you to worship, but God unchangeable, God invincible, God higher than all authority and all power, and elder and mightier than all angels and creatures that are named, and all aeons. If then ye abide in him, and are builded up in him, ye shall possess your soul indestructible.

105 And when he had delivered these things unto the brethren, John departed, with Andronicus, to walk. And Drusiana also followed afar off with all the brethren, that they might behold the acts that were done by him, and hear his speech at all times in the Lord.


("The Apocryphal New Testament". M.R. James-Translation and Notes. Oxford: Clarendon Press, 1924)
http://www.earlychristianwritings.com/text/actsjohn.html

- - - - - - - - - -
The Acts of John is a 2nd-century Christian collection of narratives and traditions, well described as a "library of materials" [1], inspired by the Gospel of John, long known in fragmentary form. The traditional author was said to be one Leucius Charinus, a companion of John, who was associated with several 2nd century Acts. As a description of acts attributed to one of the major apostles who had put their words down into the New Testament, together with the Acts of Paul it is considered one of the most significant of the apostolic Acts in the New Testament apocrypha. It was traditionally ascribed to Prochorus, one of the Seven Deacons discussed in Acts of the Apostles.
- - - - - - - - - -
http://en.wikipedia.org/wiki/Acts_of_John
ketter
 

Berichtdoor Ridder ter Geit » vr jan 12, 2007 6:06 pm

Daniel73 schreef:In het Nieuwe Testament wordt volgens mij in een aantal brieven gewaarschuwd tegen een gnostische dwaalleer. En ik heb begrepen dat het Johannes-evangelie misschien een tegenreactie is. Maar houd me alsjeblieft ten goede, want ik moet het hier vooralsnog hebben van wel/niet theorieën van diverse onderzoekers in diverse boeken en bronnen. Ik ben een maar toerist die allerlei gidsen aanhoort en uiteindelijk thuis een verhaal probeert te brouwen.

Ik weet hier nog minder van en vind het wel interessant.

Daniel73 schreef:Ik denk dat de mens termen als "goed en "kwaad" teveel op zichzelf betrekt. Vanuit gods perspectief kan het goed voor alle dieren zijn als er een dier (zoals de mens) aangepakt wordt dat te machtig wordt. De een z'n dood is de ander z'n brood. Als alle mensen gezond zouden blijven kwamen we aarde tekort. Dus kunnen ze beter doodgaan.

Ik heb weleens het idee gehoord dat God ook kwaad schept, omdat er zonder kwaad geen goed kan bestaan. Maar het kan inderdaad ook dat wij het ons alleen als kwaad en goed aantrekken, terwijl het voor God geen van beiden is, maar gewoon moet gebeuren.

Daniel73 schreef:Ik zie geen verband tussen mensen die bloeien en een vijgenboom die in een vervloeking verdort. Bloeien is precies het tegenovergestelde van verdorren. Ik had zo'n verband wel gezien als Jezus vijgen had doen verschíjnen aan de lege vijgenboom. Zoals hij het brood en de vissen vermenigvuldigde, in een ander verhaal.

Omdat mensen moeten bloeien bestraft hij de vijgenboom als deze dit niet doet.

Daniel73 schreef:Ik heb gelezen dat Jezus het niet persé anders deed dan orthodoxe gelovigen. De regels van Jezus kunnen strenger zijn dan de Joodse wet. Dat Jezus bijvoorbeeld zegt dat je iemand de andere wang moet toekeren, is strenger dan de wet van oog om oog en tand om tand. Het was niet verplicht om wraak te nemen. Men mócht wraak nemen. Dus Jezus is hier strenger voor zijn volgelingen, zónder tegen de bestaande wet in te gaan. Zo heb ik meer voorbeelden gelezen over Jezus die schijnbaar de wet tegenspreekt, maar strenger is. De regel over je naaste liefhebben als jezelf, is er (denk ik) ook een van. Het klinkt aardig, maar het is streng.

Wat is streng? Dit klinkt als streng in de uitoefening van liefde. In ieder geval wist Jezus wel hoe het echt moest en dat kan vaak ook juist extremer zijn dan hoe het wordt gedaan, inderdaad. Een Jezus die in onze tijd zou komen zou in de kerken ook heel wat opschudding geven.

Daniel73 schreef:Als Johannes zegt dat Jezus "een" god is, is dat tegenstrijdig met een gebod dat zegt dat je geen andere goden mag vereren. Tenzij je een vertaling hebt die het vereren van verkeerde goden afkeurt. De vertalingen zullen elk in zichzelf wel logisch te benaderen zijn, maar zodra vertalingen door elkaar gebruikt kun er onverwachte verschillen zijn. Of je totaal geen andere goden mag vereren, of toch wel het woord (Christus) als "een" god, dat maakt nogal verschil. Ook de canonieke Bijbels onderling kunnen dus significant verschillen.
Geen andere god verereren, geen andere foute god vereren, dat geeft elk een eigen interpretatie aan bv. Genesis 6:1-4, waar sprake is van "de zonen van de goden" die "gemeenschap hadden met de dochters van de mensen en kinderen bij hen kregen".

Dat je geen andere goden met vereren wil toch niet zeggen dat ze er niet zijn?

Daniel73 schreef:Hoe kan god drie-enig zijn, als volgens een vertaling onderscheid gemaakt word met het woord als een god? En waarom is er überhaupt een aparte vermelding van het woord, als het toch dezelfde god is? Dan is god zelf op aarde gekomen, en dan snap ik niet hoe god/Jezus dan tot zijn vader in de hemel sprak, als hij het zélf was.
In een apocriefe tekst (Evangelie Filippus) roept Jezus aan het kruis dat zijn kracht hem heeft verlaten. En die "kracht" zou dan op christos (Christus) slaan. Er is/was een "docetische" leer die stelt dat Jezus (de mens) en Christus (de kracht) twee verschillende identiteiten waren. Jezus stierf en de Christus kwam zo vrij.
Kun je 't nog volgen? :) Hoe meer ik erover lees hoe meer ik zie hoe makkelijk een tekst anders kan worden door een enkel woordverschil, en hoe nerveuzer ik word over mijn eigen geschrijf. Staat er wel wat er staat?

Een drie-enig-God is ook een menselijke vinding om dingen te verklaren, heb ik weleens gehoord. Staat oorspronkelijk niet eens in de bijbel.

Jezus werd toen door God verlaten en dat was het ergste. Mensen gebeurt dit nooit op aarde, die hoeven hun zonden niet te dragen zoals Jezus toen dus wel deed. De hel zou dan het ontbreken van God zijn, dat stukje goddelijkheid in ons, die inspiratie en dat hogere.

Daniel73 schreef:Dat is het probleem: Je moet er vanuit gaan. Maar wat als je niet weet waar je vanuit moet gaan?

Tja, dat weet je nooit zeker.

Daniel73 schreef:Ook ik heb geleerd dat de Toren van Babel met overmoed te maken had, dus ook ik ben verbaasd. Ik meende een favoriet verhaal te citeren uit de Bijbel en het bleek significant ander verhaal. God wil geen eenheid maar verdeeldheid.
Volgens mij zijn er in de Bijbel ook uitspraken van Jezus over verdeeldheid zaaien. Verdeeldheid tussen ouders en kinderen.

God wil dat de mensen zich verspreiden over de aarde. Daarnaast wil God dat men onvoorwaardelijk voor Hem kiest en niet anderen (familie) voor laat gaan.

Daniel73 schreef:Weer een verrassing. Ik wist niet dat het er zo stond. Ik dacht dat de geschriften van de Nag Hammadi overdreven. Die weten er blijkbaar wel iets mee, gezien hun benadering van de hofhouding van de demiurg en de demiurg zelf. Die hofhouding zou bv. uit minstens 360 krachten bestaan. Jammer dat ik op internet zo gauw geen transcripties kan vinden, om een voorbeeld te geven van zo'n "ketterse" beschouwing.

De verwijzing naar de levensgeest is misschien te interpreteren als "bewijs" voor de ketterse stelling dat de jaloerse god zijn "levensgeest" terug wil van de mens. ("Mijn levensgeest mag niet voor altijd in de mens blijven, hij is immers niets dan vlees; hij mag niet langer dan honderdtwintig jaar leven.")

Wat is er mis met "niets dan vlees", als er opstanding des vlezes zou zijn? Is het vlees dan wel goed voor een eeuwig leven, maar in Genesis niet? Weer een vraag.

Dat mocht dacht ik niet omdat ze zondig waren. Dat laatste is denk ik om de opstanding uit te drukke.

Daniel73 schreef:Zijn er ook dominees die het niet negeren? Ik ben wel benieuwd naar een kerkelijke uitleg.

Ik hoop dat ik er ooit een hoor, anders moet ik het misschien eens vragen / opzoeken.
Ridder ter Geit
Member
 
Berichten: 796
Geregistreerd: ma jan 16, 2006 1:48 am

Berichtdoor Daniel73 » za jan 13, 2007 6:04 am

Ridder ter Geit schreef:
Daniel73 schreef:Maar houd me alsjeblieft ten goede, want ik moet het hier vooralsnog hebben van wel/niet theorieën van diverse onderzoekers in diverse boeken en bronnen. Ik ben een maar toerist die allerlei gidsen aanhoort en uiteindelijk thuis een verhaal probeert te brouwen.

Ik weet hier nog minder van en vind het wel interessant.

Voor mij is het eigenlijk té interessant, in de zin dat het lezen en inbeelden verslavend op me werkt. Alsof ik nu een verzameling heb waar echt nooit een eind aan komt, waar ik in kan ronddwalen als in een avontuur-computerspel. Achter elke mogelijkheid zijn weer andere mogelijkheden en dat is bij mij een valkuil. Ik ben blij dat je me gewezen hebt op Prediker omdat daar de waarschuwing staat dat veel boeken lezen het lichaam afmat:

En tot slot, mijn zoon, nog deze waarschuwing: er komt geen einde aan het aantal boeken dat geschreven wordt, en veel lezen mat het lichaam af.

Prediker 12:12
http://www.biblija.net/biblija.cgi?lang=nl

Mijn geest is maar wat blij met al die verslavende kennisvergaring, maar het is voor mijn lichaam praktisch niet vol te houden. Zelfs al zou ik het alleen bij de Bijbel houden.
Als ik lees kan ik niet leven, dus het werkt zelfverwaarlozing in de hand. Ik denk dat ik de trekken vertoon van een geloofsgestoorde die maar bezig blijft met goddelijkheid, in welke vorm dan ook. Los van god zijn veel geschriften al een pronkstuk van literatuur, cultuur-historie en romantiek. Verslavend. Dit soort geschriften blijven me bezighouden, ook als ik níet lees. En dan wordt het gevaarlijk voor me.

Ik vind de Bijbel op mijzelf helaas het effect hebben van glaasje-draaien, met al die goden en geesten die beschreven worden. Mijn aanpak is dat ik opgehouden ben met "communiceren" met wat ik lees. Wat ik zie is toeval.
Misschien zal ik op de brandstapel verdwijnen, maar ik denk persoonlijk zelf (in mijn ervaring) dat geloof verschijnselen van schizophrenie in de hand werkt. Ik ben gaan dénken dat god tot me sprak via allerlei signalen, en achteraf vraag ik me af of de antwoorden die ik kreeg echt van god afkwamen of van een ingebeelde demon. Ik vrees het laatste. Dit soort geest-oproep gedachten worden door de Bijbel en ook apocriefen in de hand gewerkt. Ik denk dat hier veel oorlog en verwarring vandaan komt. Van tijd tot tijd flippen mensen door die denken dat god heeft gesproken.

Tijdens mijn persoonlijke onderzoek las ik van een wetenschapper dat een roes/trance alleen bestaande beelden oproept van de persoon zelf, en dat het dus nooit zal gebeuren dat een vreemde godsverschijning optreedt. (Ik zal dus niet gauw Boedha zien, bijvoorbeeld.) In een afgelegen volk dat niets kent van het christendom, zal niemand Christus zien. Zulke verschijningen gebeuren alleen onder mensen die het christendom reeds vantevoren kennen. Een verklaring voor Paulus's ontmoeting met Christus zou zijn dat Paulus weliswaar een licht kan hebben gezien, maar dat christenen die hem opvingen de connectie met Christus hebben gelegd en hem geïnformeerd hebben over Christus.
Mijn interpretatie is, tot dusver, dat christen-achtervolger Saulus/Paulus verscheurd werd door wroeging. En dat die wroeging groter werd toen hij tijdens een ziekte werd opgevangen door christenen die hem evengoed hadden kunnen laten liggen of misschien zelfs vermoorden.

Ridder ter Geit schreef:
Daniel73 schreef:Ik denk dat de mens termen als "goed en "kwaad" teveel op zichzelf betrekt. Vanuit gods perspectief kan het goed voor alle dieren zijn als er een dier (zoals de mens) aangepakt wordt dat te machtig wordt. De een z'n dood is de ander z'n brood. Als alle mensen gezond zouden blijven kwamen we aarde tekort. Dus kunnen ze beter doodgaan.

Ik heb weleens het idee gehoord dat God ook kwaad schept, omdat er zonder kwaad geen goed kan bestaan. Maar het kan inderdaad ook dat wij het ons alleen als kwaad en goed aantrekken, terwijl het voor God geen van beiden is, maar gewoon moet gebeuren.

Mensen zijn rivaliserende kuddedieren en hebben weinig met een neutrale god. Wat heb je aan een god die je geen gelijk geeft? Het woord "goed" is een waardeoordeel, evenals "slecht". Is het goed om voor zwakkeren te zorgen? De wet van de natuur gaat voor de sterkste. Mensen met genetische afwijkingen die slechte genen doorgeven... en, hup, zo ontstaat een radicale gedachte. Gezond zijn is goed en ziek zijn is slecht. Als je ziek bent is dat een vervloeking van de natuur, omdat je slecht leeft en/of een minderwaardig mens bent. Als je "goed" gaat leven, bijvoorbeeld door gezagsgetrouw te diëten, te werken en pillen te slikken, dan zal je leven leefbaar worden. En anders is het je eigen schuld. Deze scherpe rand kom ik zowat overal tegen, of het nou in het geloof is of in de gezondsheidmanie: het leven is maakbaar en mooi, als je maar de "goede" beslissing neemt. En wat is dan die goede beslissing? Wat moet je doen om jezelf te redden? Nou, laat *IK* nu toevallig het volgende citaat van GOD gevonden hebben... bla bla bla.
Wat me opvalt is hoe vol de profeten/apostelen in de Bijbel kunnen zijn over zichzelf. ZIJ hebben een onderonsje met GOD gehad! Jawel, zíj wel. En och, wat vinden ze het erg en wat hebben ze een moeite met die opgelegde dwangmatigheid. Zulke mensen kom je nog elke dag tegen. De een met meer succes dan de andere. Zo was Johannes de Doper minder bekend dan Jezus.

Er waren meer mensen die zich als Jezus gedroegen. De Bijbel noemt in Handelingen een Simon de Tovenaar, die zich onderwerpt aan Christus. Of die onderwerping echt gebeurd is of niet, de Bijbel en de apocriefen vinden Simon de Tovenaar de moeite waard om te overwinnen.

Voordien had een zekere Simon in de stad magie bedreven en de bevolking versteld doen staan. Hij beweerde over bijzondere gaven te beschikken, en iedereen, van groot tot klein, keek vol ontzag naar hem op omdat ze werkelijk meenden dat de grote macht van God in hem zichtbaar werd. Hij boezemde de bevolking ontzag in omdat hij hen geruime tijd verbaasd had met zijn magische kunsten. Maar toen Filippus hen door zijn verkondiging van het koninkrijk van God en de naam van Jezus Christus tot geloof had gebracht, lieten ze zich dopen, mannen zowel als vrouwen. Ook Simon aanvaardde het geloof, en na zijn doop bleef hij voortdurend bij Filippus; en hij stond versteld van de tekenen en de machtige wonderen die hij zag gebeuren.

Handelingen, 8:9-13

Wikipedia:
- - - - - - - - - -
Simon Magus leefde in de eerste eeuw. In de tweede eeuw beriep de gnostische secte van de Simonianen zich op hem als hun grondvester. We kennen hun leer voornamelijk van Irenaeus van Lyon die deze beschreef en aanviel als ketterij in zijn Adversus Haereses.

Simon Magus komt ook voor in de apocriefe Handelingen van Petrus. Daarin vertelt Petrus het verhaal van Simons dood. Simon Magus was in het colosseum om zijn mogelijkheid om te vliegen te demonstreren aan keizer Claudius. Petrus vond dit echter godslastering en bad tot God om hem te laten vallen, die zijn verzoek inwilligde, en Simon Magus viel te pletter.
- - - - - - - - - - -
http://nl.wikipedia.org/wiki/Simon_de_tovenaar

Ik vraag me af of Christus aan de paus onderworpen is zoals de Doper en de Tovenaar onderworpen zijn aan Christus. Waardoor de paus nu zowel de Doper, de Tovenaar als de Christus in zijn goddelijke tas heeft.
Noem jezelf een opvolger, claim dat je een eerbetoon maakt zoals eerbetonen bedoeld zijn, en... hé, ik herken een patroon. Volgelingen hollen hun iconen uit en gaan zelf in hun plaats zitten.

Ridder ter Geit schreef:
Daniel73 schreef:Ik zie geen verband tussen mensen die bloeien en een vijgenboom die in een vervloeking verdort. Bloeien is precies het tegenovergestelde van verdorren. Ik had zo'n verband wel gezien als Jezus vijgen had doen verschíjnen aan de lege vijgenboom. Zoals hij het brood en de vissen vermenigvuldigde, in een ander verhaal.

Omdat mensen moeten bloeien bestraft hij de vijgenboom als deze dit niet doet.

Jezus bestraft een vijgenboom die hem geen vruchten kan geven omdat het niet de tijd van het jaar is. Jezus's wens gaat tegen de natuur van de schepping. Jezus zou dan verlangen dat mensen bloeien als ze dat niet kunnen, en ze bestraffen als ze falen. Want het is de schuld van vijgenboom. Die moet maar klaarstaan als Jezus een vrucht wil. Jezus gaat hier tegen god's wil in. Dat is wat me opvalt. Als god zijn vader heeft bepaalt dat er geen vruchten zijn, dan gedraagt Jezus zich op een negatieve manier als een kind. Bij Marcus valt dit samen met de aanval in de tempel. Jezus staat met bomen te praten, en wordt kwaad. Als Jezus al boos wordt op een boom, wat zegt dat dan over zijn boosheid jegens de tempel?
Volgens mij is dit fragment vergelijkbaar met de fragmenten uit Genesis over de "zonen van de goden" en de toren van Babel. Er staat iets wat zich zomaar niet laat uitleggen. En als vader god ondoorgronkelijk is, hoe kan zoon Jezus in zijn naam dan wel te volgen zijn? Zeker als hij zelf vragen oproept, zou je bij hem evengoed verder van god kunnen raken. Ik denk dat, als het vijgenboomverhaal historisch en feitelijk is, Jezus menselijker is geweest dan zijn volgelingen leuk zullen vinden.

Ridder ter Geit schreef:
Daniel73 schreef:Ik heb gelezen dat Jezus het niet persé anders deed dan orthodoxe gelovigen. De regels van Jezus kunnen strenger zijn dan de Joodse wet. Dat Jezus bijvoorbeeld zegt dat je iemand de andere wang moet toekeren, is strenger dan de wet van oog om oog en tand om tand. Het was niet verplicht om wraak te nemen. Men mócht wraak nemen. Dus Jezus is hier strenger voor zijn volgelingen, zónder tegen de bestaande wet in te gaan. Zo heb ik meer voorbeelden gelezen over Jezus die schijnbaar de wet tegenspreekt, maar strenger is. De regel over je naaste liefhebben als jezelf, is er (denk ik) ook een van. Het klinkt aardig, maar het is streng.

Wat is streng? Dit klinkt als streng in de uitoefening van liefde. In ieder geval wist Jezus wel hoe het echt moest en dat kan vaak ook juist extremer zijn dan hoe het wordt gedaan, inderdaad. Een Jezus die in onze tijd zou komen zou in de kerken ook heel wat opschudding geven.

Als Jezus de kerken inloopt en daar de boel gaat slopen, zoals in de tempel, weet ik wel zeker dat hij veel opschudding zou geven. Stel je voor dat hij een beeldenstorm zou uitvoeren in Rome. Daarom vraag ik mij af wie van de christenen nu eigenlijk écht op een wederkomst van Christus zitten te wachten. Stel je voor dat Christus je mooie nieuwe auto afwijst.
Jezus's regels over liefde zijn streng omdat ze vrijwel onmogelijk te volgen zijn. Wie heeft zijn naasten lief zoals zichzelf? Wie keert de andere wang toe na een klap? Jezus geeft zulke adviezen, maar ze worden willekeurig toegepast alsof het een keuze zou betreffen. Als Jezus zulke regels stelt, waarom volgt zowat geen enkele volgeling ze op? Omdat ze te streng (of te ideologisch) zijn, denk ik. Wraakzuchtige Bijbelse regels zijn daarentegen blijkbaar wel te volgen. ("Oog om oog") Hier delft Jezus het onderspit in de Bijbel. Hij is te streng voor de mensen, die meer met een wraakzuchtige god hebben.

Ridder ter Geit schreef:
Daniel73 schreef:Als Johannes zegt dat Jezus "een" god is, is dat tegenstrijdig met een gebod dat zegt dat je geen andere goden mag vereren. Tenzij je een vertaling hebt die het vereren van verkeerde goden afkeurt. De vertalingen zullen elk in zichzelf wel logisch te benaderen zijn, maar zodra vertalingen door elkaar gebruikt kun er onverwachte verschillen zijn. Of je totaal geen andere goden mag vereren, of toch wel het woord (Christus) als "een" god, dat maakt nogal verschil. Ook de canonieke Bijbels onderling kunnen dus significant verschillen.
Geen andere god verereren, geen andere foute god vereren, dat geeft elk een eigen interpretatie aan bv. Genesis 6:1-4, waar sprake is van "de zonen van de goden" die "gemeenschap hadden met de dochters van de mensen en kinderen bij hen kregen".

Dat je geen andere goden met vereren wil toch niet zeggen dat ze er niet zijn?

Dat je geen andere goden mag vereren wil volgens mij juist wél zeggen dat ze bestaan. Anders was zo'n verbod niet nodig geweest. Daarom vind ik het belangrijk om te weten hoe daarmee om te gaan, en dat wordt moeilijk als vertalingen significant verschillen.
Wat ik interessant vind is dat in het Oude Testament überhaupt verwijzigingen zijn naar andere goden, zoals in Genesis. Misschien zijn de Tien Geboden te zien als een wet die daar orde in probeert te brengen. Het is eigenlijk een beetje onzinnig om een gebod als bewijs voor andere goden te interpreteren, als de Bijbel hun bestaan duidelijk vermeldt.

Ridder ter Geit schreef:
Daniel73 schreef:Hoe kan god drie-enig zijn, als volgens een vertaling onderscheid gemaakt word met het woord als een god? En waarom is er überhaupt een aparte vermelding van het woord, als het toch dezelfde god is? Dan is god zelf op aarde gekomen, en dan snap ik niet hoe god/Jezus dan tot zijn vader in de hemel sprak, als hij het zélf was.
In een apocriefe tekst [Evangelie Petrus] roept Jezus aan het kruis dat zijn kracht hem heeft verlaten. En die "kracht" zou dan op christos (Christus) slaan. Er is/was een "docetische" leer die stelt dat Jezus (de mens) en Christus (de kracht) twee verschillende identiteiten waren. Jezus stierf en de Christus kwam zo vrij.
Kun je 't nog volgen? :) Hoe meer ik erover lees hoe meer ik zie hoe makkelijk een tekst anders kan worden door een enkel woordverschil, en hoe nerveuzer ik word over mijn eigen geschrijf. Staat er wel wat er staat?

Een drie-enig-God is ook een menselijke vinding om dingen te verklaren, heb ik weleens gehoord. Staat oorspronkelijk niet eens in de bijbel.

Staat de drie-eenheid echt niet in de Bijbel? In de apocriefe Nag Hammadi wordt wel naar drie-eenheid verwezen. Naar Vader-Moeder-Zoon, en dat zou dan Vader-Heilige Geest-Zoon geworden zijn. De Heilige Geest zou vrouwelijk zijn geweest zijn, wat via vertaling mannelijk is geworden. Maar dit is even vaag als wat ik schreef over christos en kracht, in de zin dat het evengoed een interpretatie van een uitlegger kan zijn. Ik weet bitter weinig van de oorspronkelijke talen.

Het Evangelie volgens Filippus verwijst naar de Heilige Geest als vrouw:

Engelse vertaling:
Some said, "Mary conceived by the holy spirit." They are in error. They do not know what they are saying. When did a woman ever conceive by a woman? Mary is the virgin whom no power defiled. She is a great anathema to the Hebrews, who are the apostles and [the] apostolic men. This virgin whom no power defiled [ ... ] the powers defile themselves. And the lord [would] not have said "My [father who is in] heaven" (Mt 16:17) unless [he] had had another father, but he would have said simply "[My father]."

http://www.theologywebsite.com/etext/naghammadi/philip.shtml

Nederlandse vertaling:
Sommigen zeggen:
'Maria is bevrucht door de Heilige Geest.'
Ze dwalen.
Ze weten niet wat ze zeggen.
Wanneer is een vrouw ooit zwanger geworden
door een vrouw?

Maria is de reine maagd
die door geen macht is bezoedeld.
Ze is een onaantastbaar heiligdom voor de Hebreeën -
dat zijn de apostelen en de apostolischen.
Deze maagd is door geen enkele macht bezoedeld.
De machten [hebben alleen] zichzelf bevlekt.

De Heer [zou niet] gezegd hebben:
'Mijn Vader [die in de] hemel is'
als hij niet [ook nog een andere] vader zou hebben;
hij zou dan eenvoudig ['mijn Vader'] hebben gezegd.

Evangelie volgens Filippus
J. Slavenburg (paragraaf 14)

Terug naar de drie-eenheid. Hieronder een fragment uit de Nag Hammadi's 'Heilige Boek van de Grote Onzichtbare Geest', dat tevens bekend is als "Koptisch Evangelie der Egyptenaren" en anders is dan het zgn. "Griekse Evangelie der Egyptenaren" (waaruit ik gisteren citeerde, over vrouwen en kinderen baren).

The (Koptische) Gospel of the Egyptians verwijst naar drie krachten die van de "Vader" komen:
The holy book of the Egyptians about the great invisible Spirit, the Father whose name cannot be uttered, he who came forth from the heights of the perfection, the light of the light of the aeons of light, the light of the silence of the providence <and> the Father of the silence, the light of the word and the truth, the light of the incorruptions, the infinite light, the radiance from the aeons of light of the unrevealable, unmarked, ageless, unproclaimable Father, the aeon of the aeons, Autogenes, self-begotten, self-producing, alien, the really true aeon.

Three powers came forth from him; they are the Father, the Mother, (and) the Son, from the living silence, what came forth from the incorruptible Father. These came forth from the silence of the unknown Father.

http://www.gnosis.org/naghamm/goseqypt.html
Hier staat een verwijzing naar een drie-eenheid als vader, moeder, zoon. Als zijnde drie krachten, afkomstig van de geest die ook vader genoemd wordt. Dat lijkt volgens mij voldoende op de "drie-enig-God" om een parallel te vermoeden.

Coptic Gospel of the Egyptians
http://en.wikipedia.org/wiki/Coptic_Gospel_of_the_Egyptians

Ridder ter Geit schreef:[kruisiging] Jezus werd toen door God verlaten en dat was het ergste. Mensen gebeurt dit nooit op aarde, die hoeven hun zonden niet te dragen zoals Jezus toen dus wel deed. De hel zou dan het ontbreken van God zijn, dat stukje goddelijkheid in ons, die inspiratie en dat hogere.

Dat de mensen hun zonden niet hoeven te dragen zoals Jezus dat deed is wat mij betreft moeilijk te plaatsen met al die andere mensen die op gruwelijke wijze om hun geloof zijn vermoord. Wat dat betreft heeft Jezus maar gemiddeld geleden. Je wilt niet weten hoe vreselijk executies en martelingen toentertijd konden zijn, met de christenvervolgingen ná Jezus's kruisiging.

Dat Jezus voor ons geleden heeft was volgens mij een reden voor een aantal christenen om de Romeinse wet te gedogen, omdat zij meenden dat Jezus al voor hen gestorven was. Als ik het goed begreep moesten Romeinse burgers een offer brengen aan de keizer, en een aantal christenen hebben daar ontzettend moeilijk over gedaan. In naam van Jezus. Terwijl Jezus bij mijn weten in de Bijbel zegt dat je aan de keizer moet geven wat des keizers is.

Hoe dan ook, mensen zijn vreselijk gemarteld op manieren die ik amper kan omschrijven zo vreselijk. Jezus is er wat dat betreft, zoals te lezen in de Bijbel, relatief mild vanaf gekomen. Zijn z'n nagels uitgetrokken bijvoorbeeld? Is hij op een gloeiend hete ijzeren stoel geplaatst? Een aantal christenen hebben dat wel doorstaan, in het Romeinse rijk. Die hebben erger geleden dan Jezus in het kruisigingsverhaal.

Ridder ter Geit schreef:
Daniel73 schreef:Ook ik heb geleerd dat de Toren van Babel met overmoed te maken had, dus ook ik ben verbaasd. Ik meende een favoriet verhaal te citeren uit de Bijbel en het bleek significant ander verhaal. God wil geen eenheid maar verdeeldheid.
Volgens mij zijn er in de Bijbel ook uitspraken van Jezus over verdeeldheid zaaien. Verdeeldheid tussen ouders en kinderen.

God wil dat de mensen zich verspreiden over de aarde. Daarnaast wil God dat men onvoorwaardelijk voor Hem kiest en niet anderen (familie) voor laat gaan.

Zodoende zouden god en Jezus tweedracht zaaien. In naam van god mag je je ouders verlaten. Dat is nogal wat. Je ouders! Wie zegt dat het god of Jezus is, die je roept? Ben je mooi je ouders kwijt. Bovendien wordt in praktijk vaak de "kerk" bedoeld, die als god boven ouders staat. De leer kan in kwaadaardige zin op kidnappen uitkomen. Ouders geven in praktijk hun kind aan de kerk.

Ridder ter Geit schreef:
Daniel73 schreef:Weer een verrassing. Ik wist niet dat het er zo stond. Ik dacht dat de geschriften van de Nag Hammadi overdreven. Die weten er blijkbaar wel iets mee, gezien hun benadering van de hofhouding van de demiurg en de demiurg zelf. Die hofhouding zou bv. uit minstens 360 krachten bestaan. Jammer dat ik op internet zo gauw geen transcripties kan vinden, om een voorbeeld te geven van zo'n "ketterse" beschouwing.

De verwijzing naar de levensgeest is misschien te interpreteren als "bewijs" voor de ketterse stelling dat de jaloerse god zijn "levensgeest" terug wil van de mens. ("Mijn levensgeest mag niet voor altijd in de mens blijven, hij is immers niets dan vlees; hij mag niet langer dan honderdtwintig jaar leven.")

Wat is er mis met "niets dan vlees", als er opstanding des vlezes zou zijn? Is het vlees dan wel goed voor een eeuwig leven, maar in Genesis niet? Weer een vraag.

Dat mocht dacht ik niet omdat ze zondig waren. Dat laatste is denk ik om de opstanding uit te drukke.

Waar staat er (in Genesis 6:1-4) iets over zonde van mensen? Het lijkt mij dan meer dat "zonen van de goden" zondig bezig waren, en dat de "dochters van de mensen" dit moesten ondergaan.

1 Zo kwamen er steeds meer mensen op aarde, en zij kregen dochters. 2 De zonen van de goden zagen hoe mooi de dochters van de mensen waren, en ze kozen uit hen de vrouwen die ze maar wilden. 3 Toen dacht de HEER: Mijn levensgeest mag niet voor altijd in de mens blijven, hij is immers niets dan vlees; hij mag niet langer dan honderdtwintig jaar leven. 4 In die tijd en ook daarna nog, zolang de zonen van de goden gemeenschap hadden met de dochters van de mensen en kinderen bij hen kregen, leefden de giganten op aarde. Dat zijn de befaamde helden uit het verre verleden.

Wie zijn de "giganten"? Ik vraag me af of dit een verwijzing naar een mythologie zoals de Griekse kan zijn. Ik bedoel mythologieën waar goden met mensen paren.

Ridder ter Geit schreef:
Daniel73 schreef:Zijn er ook dominees die het niet negeren? Ik ben wel benieuwd naar een kerkelijke uitleg.

Ik hoop dat ik er ooit een hoor, anders moet ik het misschien eens vragen / opzoeken.

Zit een dominee hierop te wachten? Mensen die zelf van alles opzoeken en interpreteren? (Paranoïa.) Als ik Genesis lees meen ik daar een ander geloof te zien dan dat in Christus. De christelijke koppelingen in de Nag Hammadi en het Nieuwe Testament ten spijt.

Jezus heeft volgens de Bijbel een ontmoeting gehad met een aantal figuren uit het oude testament. Dat is volgens mij een manier om met terugwerkende kracht een lijn te leggen. Een goedkeuring met tegenwerkende kracht. Verder is er een theorie die meent dat Jezus de Joodse geschriften goed genoeg kon kennen om zich willens en wetens te gedragen volgens de voorspellingen, om zodoende een verband te leggen.
Daniel73
Member
 
Berichten: 917
Geregistreerd: vr jun 02, 2006 5:45 pm
Woonplaats: Nederland

Berichtdoor vijgenboom » za jan 13, 2007 7:19 am

- - - - - - - - - -

Life of Adam and Eve

The Life of Adam and Eve is a Jewish pseudepigraphical writing, the original of which was perhaps written around 70 BC.

The story begins immediately after Adam and Eve's exile from the Garden of Eden and continues to the death of Adam and then the death of Eve. The text includes a description of The Fall of Man from the point of view of Eve, and she is said by the text to have been put in charge of all the female animals, and half of the garden. Greater detail of the scene is given than in Genesis; the serpent of the garden is described as having hands and feet, and the tree of knowledge of good and evil is said to be a fig tree. There is no trace of the common story found elsewhere that Cain and Abel had twin sisters and Cain's killing of Abel is passed over quickly. We are told however that Adam and Eve had thirty sons and thirty daughters.

The texts that have survived are later variants written in Greek, Latin, Slavonic, Armenian, Georgian and Coptic (fragments only). These obviously go back for the most part to a single source and contain (except for obvious inserts in individual texts) no undeniable Christian teaching. Each language version contains material unique to itself as well as variations in the texts found in that language in what appears and doesn't appear.

Since traditions put the book of Genesis as having been authored by Moses, this tradition was extended to the Greek variant of the Life of Adam and Eve. Consequently, and somewhat confusingly, the book became known as the Apocalypsis Mosis, literally the Revelation of Moses, and was formally titled that by Tischendorf, its first editor, and the name stuck.

What appear to be extracts are also found in other later texts such as the Cave of Treasures. For other pseudepigraphical works about Adam and Eve see Conflict of Adam and Eve with Satan, Apocalypse of Adam and Testament of Adam.

- - - - - - - - - -
http://en.wikipedia.org/wiki/Life_of_Adam_and_Eve


Greater detail of the scene is given than in Genesis; the serpent of the garden is described as having hands and feet, and the tree of knowledge of good and evil is said to be a fig tree.

Fig tree is vijgenboom.


- - - - - - - - - -

The Fig Tree

The story of the Fig Tree appears in the Synoptic Gospels, though in the Gospel of Matthew and that of Mark, it appears as a narrative about Jesus, and though a similar tale appears in the Gospel of Luke (13:6–9) it is instead framed as a parable told by Jesus. In the tale in Matthew (21:18–22) and Mark (11:12–14, 20-24), while Jesus and some associates are leaving Bethany, they approach a fig tree in order to collect figs from it, but since it is the wrong season there are none. Upon finding this out, Jesus is described as cursing the fig tree to never bear fruit again, and the next day Simon Peter notices that the fig tree has become withered. In the Gospel of Luke it is a mere gardener who visits the fig tree, and upon discovering it barren asks a husbandman to cut it down, but is told to wait another year and see if it bears fruit then.

A number of philosophers have argued that cursing the fig tree seems illogical under most Christologies, since one would assume that a divine figure would either know that the tree would not have figs or could have simply produced the figs by a miracle. Rather than a demonstration of divine power in withering a tree, the logical conclusion would be that the story demonstrates limitations on divine power and wisdom - using supernatural power to bring figs into existence would be far wiser than using it to kill the tree. Bertrand Russell listed this story as a defect in Christ's character, albeit a minor one, in his essay Why I Am Not A Christian.

Simon Peter's observation, that the tree appeared to obey the command to wither, is followed up, in a literal reading of the narrative, by Jesus responding that anyone who does not doubt can make a mountain throw itself in the sea, if they truly believe that their command will be obeyed. A similar statement is also mentioned in the much earlier Pauline Epistles, where the First Epistle to the Corinthians argues that faith can move mountains. A subtly different spin on this statement is found in the early Gospel of Thomas, which, instead of referring to a lack of doubt, advises that mountains can be moved if two people make peace with each other in a single house (Thomas 48). While modern Christians consider the statement to refer to trust in God, and the power of prayer, the early Gnostics interpreted the Biblical statement as referring to the paths that lead to gnosis [1]. The Gnostic interpretation of the statement is one of the main gnostic themes in The Matrix, a significant film in the early 21st century, where awareness (c.f. gnosis) about the nature of what is assumed to be reality grants great power over it (e.g. making a mountain throw itself in the sea, or stopping bullets from moving)[2].

In the Synoptic Gospels, the fig tree is revisited as a parable within the Olivet discourse, where it is stated that when the fig tree puts forth leaves one can tell that summer has arrived. The parable within the Olivet discourse goes on to state that when this has come to pass the kingdom of God would be at hand. This is almost always interpreted metaphorically, rather than as referring to a particular fig tree actually bursting into fruit, and is usually considered in reference to the earlier tree withering, although an oblique reference occurs in the film adaptation of The Lord of the Rings where the White Tree of Gondor withers for centuries but quite literally bursts into blossom when the king returns. Most modern Christians interpret the parable to suggest that the tree's withering was symbolic of the teachings of the Sadducees and Pharisees being far from the truth, and that this poverty of teaching was the source of Jesus' anger at the lack of fruit, but that at some point the metaphorical fruits of Christianity will come forth and then an eschatological kingdom of God will occur. However, the ancient Gnostics interpreted the two references to the fig tree as being completely allegorical, and referring instead to how without gnosis one is spiritually withered up, but as an individual takes a path to gnosis it bears forth fruit, eventually bringing them to the kingdom of God, which Gnostics viewed as a spiritual state that was always available not something confined to end times. [citation needed]

The Jewish Encyclopedia article on New Testament: The Sayings: Parables states:

"The simple meaning of these parables, however, was lost later on, and they were taken to be allegories and mysteries, especially when they alluded to the Messianic expectations, about which it was not safe to speak in public, as they assumed the end of the kingdom of Satan (Rome; comp. Mark 4:11, 4:34; Matt 13:1-52, especially 13:35 and 13:39). Thus "the parable of the fig-tree" (Mark 13:28; see Wellhausen, who is at a loss to explain it) is actually a "symbol" of the Messianic advent, according to the Midrash (Cant. R. ii. 13), but was no longer understood by the evangelists, either as an allegory or as a sign of Messianic success or failure, in the story of the blasted fig-tree (Mark 11:13-14, 11:20-23)."
In the noncanonical Apocalypse of Peter, Peter discusses the significance of the fig tree with Jesus, who claims that the fig tree represents "the house of Israel".[3]

Notes
1 Irenaeus On the detection and overthrow of the so-called Gnosis (also known as Adversus Haereses)
2 Discussion of Gnostic themes in the Matrix, on the official Matrix website
3 Apocalypse of Peter

- - - - - - - - - -
http://en.wikipedia.org/wiki/The_Fig_Tree
vijgenboom
 

Berichtdoor Prinses I. » za jan 13, 2007 7:41 am

O vijgenboom, o vijgenboom!


Rechters 9:7-15
Toen Jotam dit vernam, ging hij de Gerizim op en riep met stemverheffing vanaf de top: ‘Hoor mij aan, burgers van Sichem, en God zal u verhoren! Eens gingen de bomen eropuit om een koning te kiezen. Ze vroegen de olijfboom: “Wilt u onze koning zijn?” Maar de olijfboom antwoordde: “Zou ik ophouden mijn olie af te staan, waarmee mensen en goden worden vereerd, om wat te wuiven boven de andere bomen uit?” Toen vroegen ze het aan de vijgenboom: “En u, wilt u onze koning zijn?” Maar de vijgenboom antwoordde: “Zou ik ophouden mijn zoete vruchten af te staan, om wat te wuiven boven de andere bomen uit?” Toen vroegen ze het aan de wijnstok: “En u, wilt u onze koning zijn?” Maar de wijnstok antwoordde: “Zou ik ophouden mijn sap af te staan, dat goden en mensen verblijdt, om wat te wuiven boven de andere bomen uit?” Ten slotte vroegen de bomen aan de doornstruik: “En u, wilt u onze koning zijn?” En de doornstruik antwoordde: “Als u mij werkelijk tot uw koning wilt zalven, kom dan maar hier, in mijn schaduw is het goed toeven. Maar zo niet, dan zal er uit mijn takken een vuur komen dat de ceders van de Libanon zal verteren.”


http://www.biblija.net/biblija.cgi?set=10&lang=nl&pos=1&qall=0&idq=0&idp0=19&idq=19&q=vijgenboom

36 vindplaatsen in 35 verzen

1. Re 9,10
Toen vroegen ze het aan de vijgenboom: “En u, wilt u onze koning zijn?”

2. Re 9,11
Maar de vijgenboom antwoordde: “Zou ik ophouden mijn zoete vruchten af te staan, om wat te wuiven boven de andere bomen uit?”

3. 1 Kon 5,5
Zolang Salomo leefde, konden de inwoners van Juda en Israël, van Dan tot Berseba, onbezorgd onder hun wijnrank en hun vijgenboom zitten.

4. 2 Kon 18,31
luister dan niet naar hem. Want dit zegt de koning van Assyrië: ‘Geef u over en stel u onder mijn hoede, dan kan ieder van u van zijn wijnstok en zijn vijgenboom eten en het water uit zijn eigen put drinken,

5. Ps 105,33
hij trof hun wijnstok en vijgenboom en verwoestte de bomen in hun gebied.

6. Spr 27,18
Wie een vijgenboom met zorg omringt, zal zijn vruchten eten, wie zorg heeft voor zijn heer, wordt door hem gerespecteerd.

7. Hoogl 2,13
De vijgenboom is al vol vruchten, de wijnstok rankt en geurt. Sta op, vriendin, Mooi meisje, kom!

8. Jes 34,4
De sterren aan de hemel vergaan, als een boekrol wordt de hemel opgerold. Alle sterren vallen neer, zoals bladeren vallen van een wijnstok of verschrompelde vruchten van een vijgenboom.

9. Jes 36,16
luister dan niet naar hem. Want dit zegt de koning van Assyrië: ‘Geef u over en stel u onder mijn hoede, dan kan ieder van u van zijn wijnstok en zijn vijgenboom eten en het water uit zijn eigen put drinken,

10. Jer 8,13
Als ik wil oogsten – spreekt de HEER – zijn er geen druiven aan de wijnstok, geen vijgen aan de vijgenboom, en zijn de bladeren verdord. Mijn geboden overtraden zij steeds.’

11. Hos 2,14
Ik verwoest haar wijnstok en haar vijgenboom, waarvan zij zei: ‘Het zijn geschenken die mijn minnaars me hebben gegeven.’ Ik laat ze verwilderen en geef ze prijs aan de dieren.

12. Hos 9,10
Als druiven in de woestijn, zo vond ik Israël, jullie voorouders keurde ik als vroege vijgen, eerstelingen van de vijgenboom. Maar zij – zodra ze in Baäl-Peor waren wijdden ze zich aan de god van de schande. Ze werden even weerzinwekkend als het voorwerp van hun liefde.

13. Jl 1,7
Het maakte dode takken van mijn wijnstok en brandhout van mijn vijgenboom: naakt en kaal zijn ze, omvergehaald, de wijnranken zijn verbleekt.

14. Jl 1,12
De wijnstok is verdroogd, de vijgenboom verdord; granaatappel, dadelpalm en appelboom, ja, alle bomen zijn verdord. Verdord is ook de vreugde onder de mensen.

15. Jl 2,22
Wees niet bang meer, dieren van het veld, want een kleed van groen bedekt de woestijn, de bomen dragen volop vrucht, vijgenboom en wijnstok geven hun rijkdom.

16. Mi 4,4
Ieder zal zitten onder zijn wijnrank en onder zijn vijgenboom, door niemand opgeschrikt, want de HEER van de hemelse machten heeft gesproken.

17. Hab 3,17
Al zal de vijgenboom niet bloeien, al zal de wijnstok niets voortbrengen, al zal de oogst van de olijfboom tegenvallen, al zal er geen koren op de akkers staan, al zal er geen schaap meer in de kooien zijn en geen rund meer binnen de omheining –

18. Hag 2,19
Het is waar dat het zaad nog ongebruikt in de schuur ligt, en ook hebben de wijnstok en de vijgenboom, de granaatappel en de olijf nog geen vrucht gedragen, maar vanaf vandaag zal ik jullie mijn zegen geven.’

19. Zach 3,10
Op die dag – spreekt de HEER van de hemelse machten – zullen jullie elkaar uitnodigen onder de wijnrank en onder de vijgenboom.’

20. 1 Makk 14,12
Ieder zat onder zijn wijnrank en zijn vijgenboom, en er was geen reden meer om bang te zijn.

21. Mat 21,19
Langs de weg zag hij een vijgenboom staan. Hij liep ernaartoe, maar er zaten alleen maar bladeren aan. Daarop zei hij tegen de boom: ‘Nooit ofte nimmer zul je meer vrucht dragen!’ Ogenblikkelijk verdorde de vijgenboom.

22. Mat 21,20
Toen de leerlingen dat zagen, vroegen ze verbaasd: ‘Hoe kan het dat die vijgenboom zo plotseling verdorde?’

23. Mat 21,21
Jezus antwoordde: ‘Ik verzeker jullie: als jullie geloven zonder te twijfelen, zul je niet alleen teweeg kunnen brengen wat er gebeurde met de vijgenboom, maar zul je zelfs tegen die berg kunnen zeggen: “Kom van je plaats en stort je in zee,” en het zal gebeuren.

24. Mat 24,32
Leer van de vijgenboom deze les: zo gauw zijn takken uitlopen en in blad schieten, weet je dat de zomer in aantocht is.

25. Mar 11,13
Hij zag in de verte een vijgenboom die in blad stond en ging erheen in de hoop iets eetbaars te vinden, maar toen hij bij de boom gekomen was, vond hij geen vruchten; het was namelijk nog niet de tijd voor vijgen.

26. Mar 11,20
Toen ze ’s morgens vroeg weer langs de vijgenboom kwamen, zagen ze dat hij tot aan de wortels verdord was.

27. Mar 11,21
Petrus herinnerde zich het voorval en zei: ‘Rabbi, kijk, de vijgenboom die u vervloekt hebt, is verdord.’

28. Mar 13,28
Leer van de vijgenboom deze les: zo gauw zijn takken uitlopen en in blad schieten, weet je dat de zomer in aantocht is.

29. Luc 13,6
Hij vertelde hun deze gelijkenis: ‘Iemand had een vijgenboom in zijn wijngaard geplant en ging kijken of de boom vrucht droeg, maar hij vond geen vijgen.

30. Luc 13,7
Hij zei tegen de wijngaardenier: “Al drie jaar kom ik kijken of die vijgenboom vrucht draagt, maar tevergeefs. Hak hem maar om, want hij dient tot niets en put alleen de grond uit.”

31. Luc 19,4
Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer hij voorbijkwam.

32. Luc 21,29
Hij vertelde hun ook een gelijkenis: ‘Kijk naar de vijgenboom en al de andere bomen.

33. Joh 1,48
‘Waar kent u mij van?’ vroeg Natanaël. Jezus antwoordde: ‘Ik had je al gezien voordat Filippus je riep, toen je onder de vijgenboom zat.’

34. Joh 1,50
Jezus vroeg: ‘Geloof je omdat ik tegen je zei dat ik je onder de vijgenboom zag zitten? Je zult nog grotere dingen zien.’

35. Jak 3,12
Of kan een vijgenboom olijven voortbrengen, of een wijnstok vijgen? Net zomin geeft een zilte bron zoet water.
Prinses I.
 

Berichtdoor Vijgen » za jan 13, 2007 8:06 am

*EDIT* verwijderd mislukt bericht. zie volgend bericht
Laatst bijgewerkt door Vijgen op za jan 13, 2007 8:20 am, in totaal 1 keer bewerkt.
Vijgen
 

Berichtdoor Vijgen » za jan 13, 2007 8:18 am

Vijgenbomen toespreken/verzorgen/vernietigen, in Oude Testament:


Rechters 9:7-15
Toen Jotam dit vernam, ging hij de Gerizim op en riep met stemverheffing vanaf de top: ‘Hoor mij aan, burgers van Sichem, en God zal u verhoren! Eens gingen de bomen eropuit om een koning te kiezen. Ze vroegen de olijfboom: “Wilt u onze koning zijn?” Maar de olijfboom antwoordde: “Zou ik ophouden mijn olie af te staan, waarmee mensen en goden worden vereerd, om wat te wuiven boven de andere bomen uit?” Toen vroegen ze het aan de vijgenboom: “En u, wilt u onze koning zijn?” Maar de vijgenboom antwoordde: “Zou ik ophouden mijn zoete vruchten af te staan, om wat te wuiven boven de andere bomen uit?” Toen vroegen ze het aan de wijnstok: “En u, wilt u onze koning zijn?” Maar de wijnstok antwoordde: “Zou ik ophouden mijn sap af te staan, dat goden en mensen verblijdt, om wat te wuiven boven de andere bomen uit?” Ten slotte vroegen de bomen aan de doornstruik: “En u, wilt u onze koning zijn?” En de doornstruik antwoordde: “Als u mij werkelijk tot uw koning wilt zalven, kom dan maar hier, in mijn schaduw is het goed toeven. Maar zo niet, dan zal er uit mijn takken een vuur komen dat de ceders van de Libanon zal verteren.”


1 Kronieken 27:28
De Gederiet Baäl-Chanan kreeg de verantwoordelijkheid voor de olijfgaarden en de wilde vijgenbomen in het heuvelland. Joas kreeg de verantwoordelijkheid voor de opslagplaatsen voor olie.


Psalm 78:46-47
Hij gaf hun gewas aan de sprinkhaan,
aan de kaalvreter hun oogst.
Hij doodde hun wijnstokken met hagel,
hun vijgenbomen met ijzel.


Psalm 105:31-33
Hij sprak en er kwamen steekvliegen
en muggen in heel hun gebied.
In plaats van regen gaf hij hagel,
hevige branden ontstak hij in hun land,
hij trof hun wijnstok en vijgenboom
en verwoestte de bomen in hun gebied.


Spreuken 27:18
Wie een vijgenboom met zorg omringt, zal zijn vruchten eten,
wie zorg heeft voor zijn heer, wordt door hem gerespecteerd.


Jesaja 9:7-9
De Heer heeft zijn woord op Israël afgestuurd,
het heeft Jakobs volk getroffen.
Het volk van Efraïm, de inwoners van Samaria,
zij hebben het ondervonden.
Hoogmoedig en verwaten zeiden ze:
‘De gemetselde muren zijn ingestort,
maar wij herbouwen met gehouwen steen;
de vijgenbomen zijn geveld,
maar wij planten ceders in hun plaats.’


Jesaja 34:1-4
Kom naderbij, volken, en hoor toe,
naties, luister aandachtig.
Hoor, aarde en wie haar bewonen,
wereld en al wat daarop groeit.
De HEER koestert woede tegen alle volken,
zijn toorn ontbrandt tegen heel hun legermacht.
Hun wacht de vernietiging,
hij heeft hen voor de slacht bestemd.
Gesneuvelden blijven onbegraven liggen,
de stank van hun lijken stijgt op;
de bergen druipen van hun bloed.
De sterren aan de hemel vergaan,
als een boekrol wordt de hemel opgerold.
Alle sterren vallen neer,
zoals bladeren vallen van een wijnstok
of verschrompelde vruchten van een vijgenboom.


Jesaja 36:16-17
luister dan niet naar hem. Want dit zegt de koning van Assyrië: ‘Geef u over en stel u onder mijn hoede, dan kan ieder van u van zijn wijnstok en zijn vijgenboom eten en het water uit zijn eigen put drinken, tot ik kom en u meevoer naar een land dat niet onderdoet voor dat van u: een land van graan en wijn, van brood en wijngaarden.


Jeremia 5:15-19
Israël, ik stuur een volk uit verre streken op je af
– spreekt de HEER.
Dat volk is taai, dat volk is eeuwenoud,
het spreekt een taal die je niet kent,
je kunt hun woorden niet verstaan.
De pijlkokers van de soldaten,
allen onverschrokken strijders,
zijn een open graf.
Dat volk verslindt je oogst en je voedsel,
je zonen en je dochters,
je geiten, schapen, koeien,
je wijnstokken en vijgenbomen.
Het verwoest je vestingsteden,
de burchten waarop je vertrouwt.
Maar als het zover is, zal ik ze toch niet vernietigen – spreekt de HEER. En als ze vragen: “Waarom heeft de HEER, onze God, ons dit alles aangedaan?” antwoord hun dan: “Jullie hebben mij toch verlaten en zijn vreemde goden gaan dienen in je eigen land? Jullie zullen vreemden dienen in een land dat niet van jullie is.”


Jeremia 8:13
Als ik wil oogsten – spreekt de HEER –
zijn er geen druiven aan de wijnstok,
geen vijgen aan de vijgenboom,
en zijn de bladeren verdord.
Mijn geboden overtraden zij steeds.’


Hosea 2:13-15
Aan alle dagen dat zij feestviert, haar hoogtijdagen, nieuwemaan en sabbat, aan al haar feestvreugde zal ik een einde maken. Ik verwoest haar wijnstok en haar vijgenboom, waarvan zij zei: ‘Het zijn geschenken die mijn minnaars me hebben gegeven.’ Ik laat ze verwilderen en geef ze prijs aan de dieren. Ik zal haar straffen voor de feesten die ze aan de Baäls wijdde en waarop ze hun offers bracht; uitgedost met ringen en halssieraden liep ze achter haar minnaars aan. Maar mij vergat ze – spreekt de HEER.


http://www.biblija.net/biblija.cgi?lang=nl


vijgenboom (36 vindplaatsen in 35 verzen)
http://www.biblija.net/biblija.cgi?set=10&lang=nl&pos=1&qall=0&idq=0&idp0=19&idq=19&q=vijgenboom

vijgenbomen (9 vindplaatsen in 9 verzen)
http://www.biblija.net/biblija.cgi?q=vijgenbomen&step=20&qall=0&qids=fffffffffffffffffffffff&idq=19&id18=1&pos=1&set=10&lang=nl&q1=1
Vijgen
 

Berichtdoor Vijgen II » za jan 13, 2007 9:04 am

Vijgen schreef:Vijgenbomen toespreken/verzorgen/vernietigen, in Oude Testament:
Rechters 9:7-15 [...] Hosea 2:13-15

Te snel verstuurd, hier is het vervolg van de selectie. Naast vijgenbomen toespreken, verzorgen, vernietigen, bevat deze selectie ook verwijzingen naar keuring en verdorring.


Hosea 9:10
Als druiven in de woestijn, zo vond ik Israël,
jullie voorouders keurde ik als vroege vijgen,
eerstelingen van de vijgenboom.
Maar zij – zodra ze in Baäl-Peor waren
wijdden ze zich aan de god van de schande.
Ze werden even weerzinwekkend als het voorwerp van hun liefde.


Joël 1:6-7
Mijn land is ten prooi aan een volk,
een machtig volk zonder tal,
met tanden als van een leeuw,
geweldige kaken als van een leeuwin.
Het maakte dode takken van mijn wijnstok
en brandhout van mijn vijgenboom:
naakt en kaal zijn ze, omvergehaald,
de wijnranken zijn verbleekt.


Joël 1:12
De wijnstok is verdroogd,
de vijgenboom verdord;
granaatappel, dadelpalm en appelboom,
ja, alle bomen zijn verdord.
Verdord is ook de vreugde onder de mensen.


Habakuk 3:17-19
Al zal de vijgenboom niet bloeien,
al zal de wijnstok niets voortbrengen,
al zal de oogst van de olijfboom tegenvallen,
al zal er geen koren op de akkers staan,
al zal er geen schaap meer in de kooien zijn
en geen rund meer binnen de omheining –
toch zal ik juichen voor de HEER,
jubelen voor de God die mij redt.
God, de HEER, is mijn kracht,
hij maakt mijn voeten snel als hinden,
hij laat mij over mijn bergen gaan.
Vijgen II
 

Berichtdoor Vrolijke vijgen » za jan 13, 2007 9:14 am

Vijgenbomen in voorspoed, en/of met vruchten, in Oude Testament:


1 Koningen 5:4-5
Salomo heerste over het hele gebied ten westen van de Eufraat, van Tifsach tot aan Gaza, over alle koninkrijken ten westen van de rivier, en hij leefde in vrede met alle omringende landen. Zolang Salomo leefde, konden de inwoners van Juda en Israël, van Dan tot Berseba, onbezorgd onder hun wijnrank en hun vijgenboom zitten.


Hooglied 2:10-14
Mijn lief roept mij toe:
‘Sta op, vriendin!
Mooi meisje, kom!
Kijk! De winter is voorbij,
voorbij zijn de regens, weggegaan.
De bloemen zijn verschenen op het veld,
nu breekt de zangtijd aan,
het koeren van de duif klinkt op het land.
De vijgenboom is al vol vruchten,
de wijnstok rankt en geurt.

Sta op, vriendin,
Mooi meisje, kom!
Mijn duif in de rotskloof,
verscholen in de bergwand,
laat mij je gezicht zien,
laat mij luisteren naar je stem,
want je stem is zo lieflijk,
je gezicht zo bekoorlijk.’


Joël 2:18-27
Dan zal de HEER het opnemen voor zijn land en zich ontfermen over zijn volk. De HEER geeft zijn volk dit antwoord: Ik zal jullie weer overvloedig voorzien van koren, wijn en olie. Ik zal jullie niet meer prijsgeven aan de spot van andere volken. Ik zal jullie bevrijden van de vijand uit het noorden, ik zal hem verdrijven naar een dor en woest land. Ik zal hem uiteenslaan naar het oosten en naar het westen, en hem de zee in drijven. Dan zal een stank opstijgen, de geur van bederf stijgt op van hem die zulke grote daden deed.

Wees niet bang meer, akkers, barst uit in gejubel,
want de HEER doet grote daden!
Wees niet bang meer, dieren van het veld,
want een kleed van groen bedekt de woestijn,
de bomen dragen volop vrucht,
vijgenboom en wijnstok geven hun rijkdom.
En jullie, kinderen van Sion, wees blij
en barst uit in gejubel om de HEER, jullie God,
want hij geeft regen om je te verkwikken,
hij laat de regen overvloedig op je neerdalen,
vroege regen en late regen, elk op de juiste tijd.
De dorsvloeren liggen weer vol met graan,
de perskuipen lopen over van wijn en olie.

Ik zal jullie schadeloosstellen voor de oogst van jaren die door al die zwermen sprinkhanen is opgevreten, door mijn grote leger, dat ik op jullie had afgestuurd. Je zult weer volop te eten hebben, meer dan genoeg, en je zult de naam van de HEER, je God, prijzen, want ik heb wonderbaarlijk met jullie gehandeld; nooit zal mijn volk weer te schande gemaakt worden. Dan zullen jullie inzien dat ik in Israëls midden ben, dat alleen ik, de HEER, jullie God ben; nooit zal mijn volk weer te schande gemaakt worden.

(2:23) regen om je te verkwikken – Ook mogelijk is de vertaling: ‘een leraar van gerechtigheid’.


Micha 4:1-7
Eens zal de dag komen
dat de berg met de tempel van de HEER
rotsvast zal staan,
verheven boven de heuvels,
hoger dan alle bergen.
Volken zullen daar samenstromen,
machtige naties zullen zeggen:
‘Laten we optrekken naar de berg van de HEER,
naar de tempel van Jakobs God.
Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen,
en wij zullen zijn paden bewandelen.’
Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht,
vanuit Jeruzalem spreekt de HEER.
Hij zal rechtspreken tussen machtige volken,
over grote en verre naties een oordeel vellen.
Dan zullen zij hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers
en hun speren tot snoeimessen.
Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk,
geen mens zal meer weten wat oorlog is.
Ieder zal zitten onder zijn wijnrank
en onder zijn vijgenboom,
door niemand opgeschrikt,
want de HEER van de hemelse machten heeft gesproken.
Laat andere volken hun eigen goden volgen –
wij vertrouwen op de naam van de HEER, onze God,
voor eeuwig en altijd.

Als die tijd gekomen is – spreekt de HEER –
zal ik de kreupelen verzamelen,
de verstrooiden bijeenbrengen,
verenigen wie ik onheil heb gebracht.
De kreupelen zal ik sparen,
van de verdrevenen maak ik een groot volk,
en op de Sion zal de HEER hun koning zijn,
van nu tot in eeuwigheid.


Zacharia 3:9-10
Ik leg een steen voor je neer, Jozua, één enkele steen, waarop zeven ogen rusten. Ikzelf zal daarin een inscriptie graveren – spreekt de HEER van de hemelse machten – en in één enkele dag zal ik dit land reinigen van alle schuld. Op die dag – spreekt de HEER van de hemelse machten – zullen jullie elkaar uitnodigen onder de wijnrank en onder de vijgenboom.’


1 Makkabeeën 14:4-15 (Deuterocanoniek)
In de tijd dat Simon regeerde, had Judea rust. Hij streefde het welzijn van zijn volk na, en iedereen leefde gelukkig in de dagen van zijn roemrijke heerschappij. Roemrijk was ook zijn verovering van de havenstad Joppe, waardoor hij de eilanden bereikbaar maakte. Hij slaagde er niet alleen in het grondgebied van zijn volk uit te breiden en het hele land in zijn macht te krijgen, maar maakte ook talrijke vijanden krijgsgevangen. Hij bezette Gezer, Bet-Sur en de citadel en reinigde al deze plaatsen. Er was niemand die zich tegen hem verzette. De mensen bebouwden hun grond in vrede, het land bracht gewassen voort en de bomen in de vlakte droegen vrucht. De oude mannen zaten in de straten en spraken over ieders voorspoed, de jonge mannen droegen prachtige krijgsgewaden. Simon voorzag de steden van voedsel en rustte ze uit met verdedigingswerken. Zijn roem reikte tot aan de uiteinden van de aarde. Hij gaf vrede aan het land en in Israël heerste grote vreugde. Ieder zat onder zijn wijnrank en zijn vijgenboom, en er was geen reden meer om bang te zijn. Alle vijanden waren in die tijd uit het land verdwenen en alle koningen waren overwonnen. De zwakken van zijn land maakte Simon sterk; hij stelde de wet weer in werking en roeide wettelozen en afvalligen uit. Hij liet de tempel verfraaien en verwierf een grote hoeveelheid tempelgerei.
Vrolijke vijgen
 

Berichtdoor Bert van Eeuwen » za jan 13, 2007 9:33 am

Vijgen schreef:Jesaja 36:16-17
luister dan niet naar hem. Want dit zegt de koning van Assyrië: ‘Geef u over en stel u onder mijn hoede, dan kan ieder van u van zijn wijnstok en zijn vijgenboom eten en het water uit zijn eigen put drinken, tot ik kom en u meevoer naar een land dat niet onderdoet voor dat van u: een land van graan en wijn, van brood en wijngaarden.

De tekst van Jesaja heeft overeenkomsten met (overgeslagen) 2 Koningen 18:31.


Voorbeeld-citaten in de vijgenboom-zoeklijst komen exact overeen:
2 Kon 18,31
luister dan niet naar hem. Want dit zegt de koning van Assyrië: ‘Geef u over en stel u onder mijn hoede, dan kan ieder van u van zijn wijnstok en zijn vijgenboom eten en het water uit zijn eigen put drinken,

Jes 36,16
luister dan niet naar hem. Want dit zegt de koning van Assyrië: ‘Geef u over en stel u onder mijn hoede, dan kan ieder van u van zijn wijnstok en zijn vijgenboom eten en het water uit zijn eigen put drinken,

Oftewel, welkom bij ReliQuiz 'Vijg of oorvijg'!
Zoek de verschillen in onderstaande teksten.

tik-tak-tik-tak...


- - - - - - - - - - -

2 Koningen 18:13-36
13 In het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia trok koning Sanherib van Assyrië op tegen de versterkte steden van Juda en nam ze in. 14 Koning Hizkia van Juda stuurde afgezanten naar de koning van Assyrië, die in Lachis verbleef. Hun boodschap luidde: ‘Ik ben tegenover u in gebreke gebleven. Staak uw aanval. Wat u mij oplegt, zal ik dragen.’ De koning van Assyrië eiste van koning Hizkia van Juda driehonderd talent zilver en dertig talent goud. 15 Hizkia droeg al het zilver af dat zich in de tempel van de HEER en de schatkamers van het koninklijk paleis bevond. 16 Ook liet hij het gouden beslag verwijderen dat hij zelf op de deuren en deurposten van de grote zaal van de tempel had laten aanbrengen, en gaf dat aan de koning van Assyrië.
17 De koning van Assyrië stuurde vanuit Lachis drie hoogwaardigheidsbekleders, de tartan, de rabsaris en de rabsake, met een geweldig leger naar koning Hizkia in Jeruzalem. Zij trokken naar Jeruzalem op. Daar hielden ze halt bij de watertoevoer naar het bovenste waterbekken, aan de straat van het bleekveld, 18 en vroegen de koning te spreken. Hofmeester Eljakim, de zoon van Chilkia, hofschrijver Sebna en kanselier Joach, de zoon van Asaf, gingen naar hen toe. 19 De rabsake zei tegen hen: ‘Zeg tegen Hizkia: “Dit zegt de grote koning, de koning van Assyrië: ‘Waarop berust toch dat vertrouwen van u? 20 U meent dat mooie beloften opwegen tegen strategie en militaire macht? En in wie stelt u zo veel vertrouwen dat u tegen mij in opstand durft te komen? 21 In Egypte, die geknakte rietstengel die je hand doorboort wanneer je probeert erop te leunen! Want meer heeft de farao, de koning van Egypte, niet te betekenen voor degenen die hun vertrouwen in hem stellen.’” 22 En u kunt mij nu wel zeggen: “Wij stellen ons vertrouwen in de HEER, onze God,” maar was het niet juist die God wiens offerplaatsen en altaren Hizkia heeft laten verwijderen? Hizkia heeft immers tegen de bevolking van Juda en Jeruzalem gezegd dat ze alleen voor het altaar in Jeruzalem mogen neerknielen? 23 Welnu, waag uw kans met mijn heer, de koning van Assyrië. Hij zal u tweeduizend paarden geven, mits u in staat bent de ruiters ervoor te leveren. 24 Zolang u voor strijdwagens en ruiters op Egypte vertrouwt, zult u immers nog niet de afgevaardigde van de minste dienaar van mijn heer kunnen weerstaan. 25 U denkt toch niet dat hij zonder instemming van de HEER is opgetrokken om Jeruzalem te vernietigen? De HEER heeft hem gezegd: “Val dit land aan en vernietig het.”’ 26 Eljakim, Sebna en Joach zeiden tegen de rabsake: ‘Spreek alstublieft Aramees met ons, heer; wij verstaan dat. Spreek toch geen Judees met ons, het volk op de muur luistert mee.’ 27 Maar de rabsake antwoordde: ‘Dacht u dat mijn heer mij gestuurd heeft om het woord uitsluitend tot uw heer en u te richten? Onze woorden zijn net zo goed bestemd voor de mensen daar op de muur, die binnenkort net als u hun eigen stront zullen eten en hun eigen pis zullen drinken.’ 28 En hij rechtte zijn schouders, verhief zijn stem en zei, in het Judees: ‘Luister naar wat de grote koning, de koning van Assyrië u te zeggen heeft! 29 Dit zegt de koning: “Laat u door Hizkia geen rad voor ogen draaien, hij is niet in staat u uit mijn greep te bevrijden. 30 Laat hij u niet verleiden uw vertrouwen te stellen in de HEER. Als hij beweert: ‘De HEER zal ons vast en zeker redden en deze stad zal niet in handen vallen van de koning van Assyrië,’ 31 luister dan niet naar hem. Want dit zegt de koning van Assyrië: ‘Geef u over en stel u onder mijn hoede, dan kan ieder van u van zijn wijnstok en zijn vijgenboom eten en het water uit zijn eigen put drinken, 32 tot ik kom en u meevoer naar een land dat niet onderdoet voor dat van u: een land van graan en wijn, van brood en wijngaarden, van olierijke olijfbomen en honing. U zult in leven blijven en hoeft niet te sterven. Luister toch niet naar Hizkia, die u valse hoop geeft met zijn bewering dat de HEER u zal redden. 33 Hebben de goden van andere volken hun land soms gered uit de handen van de koning van Assyrië? 34 Waar zijn de goden van Hamat en Arpad gebleven, waar waren de goden van Sefarwaïm, Hena en Iwwa? Hebben die Samaria soms uit mijn handen gered? 35 Als geen enkele god in staat is gebleken zijn land uit mijn handen te redden, hoe zou dan de HEER Jeruzalem kunnen redden?’”’ 36 Maar het volk zweeg en antwoordde met geen woord, want zo had de koning het bevolen.
37 Hofmeester Eljakim, de zoon van Chilkia, hofschrijver Sebna en kanselier Joach, de zoon van Asaf, gingen met gescheurde kleren naar Hizkia om hem de woorden van de rabsake over te brengen.

- - - - - - - - - - -

Jesaja 36:1-22
1 In het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia trok koning Sanherib van Assyrië op tegen de versterkte steden van Juda en nam ze in. 2 Vanuit Lachis stuurde de koning van Assyrië een van zijn hoogwaardigheidsbekleders, de rabsake, met een geweldig leger naar koning Hizkia. Hij hield halt bij de watertoevoer naar het bovenste waterbekken, aan de straat van het bleekveld. 3 Hofmeester Eljakim, de zoon van Chilkia, hofschrijver Sebna en kanselier Joach, de zoon van Asaf, gingen naar hem toe. 4 De rabsake zei tegen hen: ‘Zeg tegen Hizkia: “Dit zegt de grote koning, de koning van Assyrië: ‘Waarop berust toch dat vertrouwen van u? 5 Ik zou toch denken dat mooie beloften niet opwegen tegen strategie en militaire macht. In wie stelt u zo veel vertrouwen dat u tegen mij in opstand durft te komen? 6 U vertrouwt op Egypte, die geknakte rietstengel die je hand doorboort wanneer je probeert erop te leunen! Want meer heeft de farao, de koning van Egypte, niet te betekenen voor degenen die hun vertrouwen in hem stellen. 7 En u kunt mij nu wel zeggen: “Wij stellen ons vertrouwen in de HEER, onze God,” maar was het niet juist die God wiens offerplaatsen en altaren u, Hizkia, hebt laten verwijderen? U hebt immers tegen de bevolking van Juda en Jeruzalem gezegd: “Alleen voor dit altaar mag u neerknielen”?’ 8 Welnu, waag uw kans met mijn heer, de koning van Assyrië. Hij zal u tweeduizend paarden geven, mits u in staat bent de ruiters ervoor te leveren. 9 Zolang u voor strijdwagens en ruiters op Egypte vertrouwt, zult u immers nog niet de afgevaardigde van de minste dienaar van mijn heer kunnen weerstaan. 10 U denkt toch niet dat hij zonder instemming van de HEER is opgetrokken om dit land te vernietigen? De HEER heeft hem gezegd: ‘Val dit land aan en vernietig het.’”’ 11 Eljakim, Sebna en Joach zeiden tegen de rabsake: ‘Spreek alstublieft Aramees met ons, heer; wij verstaan dat. Spreek toch geen Judees tegen ons, het volk op de muur luistert mee.’ 12 Maar de rabsake antwoordde: ‘Dacht u dat mijn heer mij gestuurd heeft om het woord uitsluitend tot uw heer en u te richten? Onze woorden zijn net zo goed bestemd voor de mensen daar op de muur, die binnenkort net als u hun eigen stront zullen eten en hun eigen pis zullen drinken.’ 13 En hij rechtte zijn schouders, verhief zijn stem en riep, in het Judees: ‘Luister naar wat de grote koning, de koning van Assyrië u te zeggen heeft! 14 Dit zegt de koning: “Laat u door Hizkia geen rad voor ogen draaien, hij is niet in staat u te bevrijden. 15 Laat hij u niet verleiden uw vertrouwen te stellen in de HEER. Als hij beweert: ‘De HEER zal ons vast en zeker redden en deze stad zal niet in handen vallen van de koning van Assyrië,’ 16 luister dan niet naar hem. Want dit zegt de koning van Assyrië: ‘Geef u over en stel u onder mijn hoede, dan kan ieder van u van zijn wijnstok en zijn vijgenboom eten en het water uit zijn eigen put drinken, 17 tot ik kom en u meevoer naar een land dat niet onderdoet voor dat van u: een land van graan en wijn, van brood en wijngaarden. 18 Laat Hizkia u geen valse hoop geven met zijn bewering dat de HEER u zal redden. Hebben de goden van andere volken hun land dan gered uit de handen van de koning van Assyrië? 19 Waar zijn de goden van Hamat en Arpad gebleven, waar waren de goden van Sefarwaïm? Hebben die Samaria soms uit mijn handen gered? 20 Als geen enkele god in staat is gebleken zijn land uit mijn handen te redden, hoe zou dan de HEER Jeruzalem kunnen redden?’”’ 21 Maar zij zwegen en antwoordden met geen woord, want zo had de koning het bevolen.
22 Hofmeester Eljakim, de zoon van Chilkia, hofschrijver Sebna en kanselier Joach, de zoon van Asaf, gingen met gescheurde kleren naar Hizkia om hem de woorden van de rabsake over te brengen.


- - - - - - - - - - -

http://www.biblija.net/biblija.cgi?lang=nl
Bert van Eeuwen
 

Berichtdoor Ridder ter Geit » za jan 13, 2007 11:17 am

Daniel73 schreef:Staat de drie-eenheid echt niet in de Bijbel? In de apocriefe Nag Hammadi wordt wel naar drie-eenheid verwezen. Naar Vader-Moeder-Zoon, en dat zou dan Vader-Heilige Geest-Zoon geworden zijn. De Heilige Geest zou vrouwelijk zijn geweest zijn, wat via vertaling mannelijk is geworden. Maar dit is even vaag als wat ik schreef over christos en kracht, in de zin dat het evengoed een interpretatie van een uitlegger kan zijn. Ik weet bitter weinig van de oorspronkelijke talen.

Het is er later in haken bijgevoegd, toen ze bedacht hadden dat God drie-enig was en dat dit veel zou verklaren, geloof ik.

Daniel73 schreef:Dat de mensen hun zonden niet hoeven te dragen zoals Jezus dat deed is wat mij betreft moeilijk te plaatsen met al die andere mensen die op gruwelijke wijze om hun geloof zijn vermoord. Wat dat betreft heeft Jezus maar gemiddeld geleden. Je wilt niet weten hoe vreselijk executies en martelingen toentertijd konden zijn, met de christenvervolgingen ná Jezus's kruisiging.

Dat Jezus voor ons geleden heeft was volgens mij een reden voor een aantal christenen om de Romeinse wet te gedogen, omdat zij meenden dat Jezus al voor hen gestorven was. Als ik het goed begreep moesten Romeinse burgers een offer brengen aan de keizer, en een aantal christenen hebben daar ontzettend moeilijk over gedaan. In naam van Jezus. Terwijl Jezus bij mijn weten in de Bijbel zegt dat je aan de keizer moet geven wat des keizers is.

Hoe dan ook, mensen zijn vreselijk gemarteld op manieren die ik amper kan omschrijven zo vreselijk. Jezus is er wat dat betreft, zoals te lezen in de Bijbel, relatief mild vanaf gekomen. Zijn z'n nagels uitgetrokken bijvoorbeeld? Is hij op een gloeiend hete ijzeren stoel geplaatst? Een aantal christenen hebben dat wel doorstaan, in het Romeinse rijk. Die hebben erger geleden dan Jezus in het kruisigingsverhaal.

Maar door God verlaten worden schijnt nog erger te zijn dan wat-dan-ook.

Daniel73 schreef:Zit een dominee hierop te wachten? Mensen die zelf van alles opzoeken en interpreteren? (Paranoïa.)

Er zijn veel soorten dominees. Diegene die jij hebt gesproken zou het denk ik wel zien zitten, of niet?
Ridder ter Geit
Member
 
Berichten: 796
Geregistreerd: ma jan 16, 2006 1:48 am

VorigeVolgende

Keer terug naar Maatschappelijk

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers. en 12 gasten

cron