Testament
ISBN 978-90-71359-05-7 Journalist Peter Voskuil schreef boek over Lennaert Nijgh'Mijn favoriete liedje? Pfff, moeilijk…'
Op 28 november a.s. is het vijf jaar geleden dat Lennaert Nijgh overleed. Journalist Peter Voskuil (35) schreef een biografie over de Haarlemse schrijver.
Een gesprek met hem over de totstandkoming van dit boek.
Waarom een boek over Lennaert Nijgh?'Mijn moeder had vroeger een plaat van Boudewijn de Groot in de kast staan, en dat vond ik altijd al prachtige muziek. Later toen ik ouder was ben ik mij meer in die muziek gaan verdiepen en kwam ik er achter dat achter die fantastische teksten Lennaert Nijgh schuil ging. Lennaert was toen columnist bij Haarlems Dagblad. Wij waren geabonneerd op die krant en later ben ik zelf voor die krant gaan werken. Die columns vond ik vaak mooi. Zo ben ik mij langzamerhand steeds meer gaan verdiepen in zijn werk. Als ik ergens een boek of een oude lp met liedjes van hem tegenkwam, kocht ik die meteen. Zo kwam ik erachter dat hij naast die paar hits die hem zo bekend hebben gemaakt nog veel meer prachtige dingen heeft gemaakt die geen mens meer kent maar die vaak heel knap in elkaar zitten. Nummers voor Boudewijn, maar ook vergeten lp's als In de uren van de middag van Rob de Nijs, Mensen zijn je beste vrienden van Astrid Nijgh en De engel van Amsterdam van Jasperina de Jong. Ik vind dat Lennaerts werk onderschat wordt, en buiten de hits ook in de vergetelheid dreigt te raken. Dat verdient die man niet, ik vind hem als schrijver soms onderschat. Door zo'n biografie wordt iemand vaak weer wat serieuzer genomen.'
Kende je Lennaert goed?'Nee, absoluut niet! Ik heb hem wel eens voorbij zien schuifelen op de redactie van de krant, en heb hem een keer de hand mogen drukken, maar daar is het bij gebleven. Het was voor mij al een hele grote eer dat mijn artikel soms op dinsdag naast zijn column in de krant stond. Verder ben ik nooit gekomen. Wat dat betreft heb ik dus heel wat in moeten halen.'
Hoe lang heb je aan het boek gewerkt?'Het boek zelf heb ik uiteindelijk in een paar maanden tijd in de zomer van 2006 geschreven, maar ik speelde eigenlijk daarvoor al een tijdje met de gedachte. De tijd was na zijn overlijden natuurlijk ook rijp voor een boek. De zaak is alleen in een stroomversnelling geraakt toen ik een jaar of twee geleden na een voetbalwedstrijd met mijn arm het gips in moest. Toen kon ik drie weken lang niet schrijven, en heb ik de tijd gedood met de research voor het boek. Kort daarna heb ik contact gezocht met de ervan Nijgh, en een heel leuk gesprek gehad met Lennaerts nicht Jutta Heeger. Ik kreeg meteen het eerste gesprek al een plastic zak vol spullen mee. Toen ik thuis kwam bleken er in die zak nog twee handgeschreven teksten te zitten ook! Dankzij de erven Nijgh kreeg ik ook inzage in Lennaerts literaire nalatenschap bij het Letterkundig Museum in Den Haag.'
Wat kwam je daar allemaal tegen daar in Den Haag?'Je moet je voorstellen dat je dan in een soort bibliotheek zit waar je vijftien dozen vol oud papier voor je neus geschoven krijgt. Het was net alsof ik bij Lennaert op zolder rond mocht neuzen. Een monnikenwerk, maar wel leuk om te doen. Vaak viel het tegen, maar de wetenschap dat je ieder moment dat ene unieke document kunt tegenkomen maakt het spannend. Maar hartverscheurende, nooit uitgegeven pareltjes van liedteksten ben ik helaas niet tegen gekomen, al hoop je daar natuurlijk stiekem wel op. Wat ik wel tegenkwam waren allerlei obscure en totaal onbekende stukken proza. Heel boeiend om te lezen. Lennaert kon al op heel jonge leeftijd onwezenlijk goed schrijven, je kunt ook echt zien dat hij een natuurtalent was. Sommige mensen worden als schrijver geboren en Lennaert was volgens mij zo iemand. Wat dat betreft was hij net een wandelende camera, en dat bracht mij op het idee om de biografie een vervolg te geven: een Verzameld Werk, te verschijnen in 2008. Dat boek zal een bloemlezing van zijn proza worden, aangevuld met gedichten, onbekende liedteksten en allerlei ander prachtig materiaal.'
Ik zag dat je meer dan veertig mensen hebt geïnterviewd.'Veel meer zelfs, maar die komen niet aan het woord in het boek. Ik denk dat ik in totaal wel met honderd mensen over Lennaert gesproken heb. Vrienden, familie, bekenden. Toen ik klaar was in Den Haag heb ik het vertrouwen weten te winnen van Lennaerts drie ex-vrouwen, Anja Bak, Josee Koning en Astrid Nijgh. Die hebben mij werkelijk aan alle kanten geholpen en ook allerlei interviewees aangedragen. Zonder hen zou het boek er heel anders uit hebben gezien.'
En Boudewijn, wat is zijn rol in het boek?'Ik heb hem een aantal keren uitgebreid mogen interviewen, en hij heeft ook spullen ingeleverd. Hij was heel behulpzaam, heeft ruim de tijd genomen om zijn verhaal te doen. Het verbaasde mij hoe goed hij zich bepaalde dingen nog wist te herinneren. Wat leuk was om te lezen en mee te maken was de onderlinge humor die ze hadden. Ze gingen ietwat wereldvreemd met elkaar om soms, en dat maakte het leuker en makkelijker om dingen op te schrijven. Saai werd het nooit. In het boek heb ik ook een correspondentie over de fax opgenomen die dat contact tussen hen prachtig illustreert.'
Je zou kunnen zeggen: Lennaert en Boudewijn zijn al zo vaak geïnterviewd - wat voegt dit boek daaraan nog toe?'In die interviews komt Lennaert vaak zelf aan het woord, en Lennaert was een verteller van verhalen. Hoe schijnbaar openhartig hij in interviews ook sprak over zijn mislukte huwelijken, over zijn hoerenbezoek, over zijn drankgebruik, al snel kwam ik er achter dat Lennaert in werkelijkheid zo gesloten als een oester was. Het achterste van zijn tong heeft hij maar zelden laten zien, zelfs niet aan de mensen die hem het beste gekend hebben. "Hij droeg een zak met geheimen met zich mee," schrijf ik daarover in de inleiding van het boek. Dat is enigszins gezwollen geformuleerd misschien, maar zo was het wel.' 'Dit is natuurlijk de eerste keer dat zijn carrière zo diepgaand onder de loep is genomen. Uitgangspunt was voor mij zijn werk. Ieder liedje, boek, musical wordt behandeld. Omdat Lennaert vaak zo enorm autobiografisch schrijft, ontvouwt zijn levensverhaal zich daarna vanzelf. Wat ik zelf het meest indrukwekkend vond was de tragische wending die Lennaerts leven in de jaren tachtig nam, toen hij echt even helemaal de weg kwijt was. De verhalen die daarover naar boven kwamen vond ik echt indrukwekkend, alhoewel ik er echt voor gewaakt heb dat die inktzwarte periode in zijn leven niet de rest van zijn levensverhaal ging overschaduwen. Als journalist ben je natuurlijk altijd snel geneigd dat soort dingen uit te vergroten. In het begin was ik vooral met Lennaert zelf bezig, maar tijdens het schrijfproces ging ik steeds meer beseffen dat ik eigenlijk veel meer werd dan een boek over Lennaert Nijgh alleen. Om te beginnen is het natuurlijk al een halve biografie over Boudewijn de Groot, maar tegelijkertijd vertelt het boek ook alles over de geschiedenis van de Nederlandstalige popmuziek waar Nijgh toch zijn rol in heeft gespeeld. En op een hoger niveau leg ik het verhaal van de babyboomers bloot. In die zin staat Lennaerts verhaal zelfs model voor hoe het die hele generatie-jaren zestig is vergaan. Wat Lennaert en Boudewijn schreven, is toch op een bepaalde manier toch tot de soundtrack van de jaren zestig uitgegroeid. De jongeren van toen hebben zichzelf onmiddellijk herkend in die teksten, in groeiden in de jaren die volgden met hen mee. Ook zij hadden het vaste besef dat ze de wereld gingen veranderen, maar zagen hun idealen verdampen en vroegen zich aan het einde van de jaren zeventig af waar het allemaal goed voor was geweest. Ook zij trouwden jong en kregen te maken met scheidingen en ook zij kwamen in de kille jaren tachtig terecht van het 'no future'-denken terecht en vielen uiteindelijk ten prooi aan jeugdsentiment.'
Wat is persoonlijk jouw favoriete Nijgh-nummer eigenlijk?'Pfff, moeilijk… er zijn zoveel fantastische nummers, dat past niet op één cd. Maar ik heb ook ontdekt dat Lennaert ook gewoon rommel geschreven heeft, dingen die terecht nooit uitgebracht zijn. In het boek heb om die reden de tekst van Nummer met de veren opgenomen, dat ziet er echt als een afgeraffeld A4-tje uit.' 'En er zijn ook prachtige teksten waarvan ik de muziek minder vind, en andersom is er ook prachtige muziek waarvan ik de tekst dan weer als mislukt beschouw. De meeste mensen kennen natuurlijk de hits en dat zijn ook stuk voor stuk geniale nummers, de lp Voor de overlevenden bijvoorbeeld heb ik tijdens het schrijven van het boek zo vaak gedraaid dat ik hem op een gegeven moment zat werd dus ik denk dat ik niet helemaal objectief meer ben ook. Maar Lennaert heeft in 1970 een schitterend gedicht geschreven over Joke, zijn eerste liefde die hem verliet maar met wie hij toen nog wel correspondeerde. De tekst van dat liedje, Brief aan een meisje in Engeland, trof mij ineens diep toen het verhaal erachter zich in volle glorie voor mij ontvouwde. Lennaert heeft in dat gedicht zijn hart echt helemaal uitgestort, er is geen letter van verzonnen maar hij heeft het ondertussen wel op een onnavolgbare manier verwoord. Het is een heel persoonlijk liedje, en toch is het tegelijkertijd heel herkenbaar, want hebben wij niet allemaal een Joke, een eeuwige grote liefde met wie het niets werd? Ook de muziek bij Meisje in Engeland vind ik prachtig, die is geschreven door Astrid Nijgh en het is ooit door Rob de Nijs op de plaat gezet. In haar nieuwe theaterprogramma zingt Astrid het trouwens zelf ook, met alleen gitaar. Fenomenaal zoals ze dat doet.'
HET BOEK BESTELLEN